Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/1979/GA, 22 september 2016, beroep
Uitspraakdatum:22-09-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/1979/GA

betreft: [klager] datum: 22 september 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. V.P.J. Tuma, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 5 december 2014 van de beklagcommissie bij de locatie Esserheem te Veenhuizen,

alsmede van de overige stukken.

Ter zitting van de beroepscommissie van 6 september 2016, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Lelystad, is [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de locatie Esserheem, gehoord.
Klager en zijn raadsman hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord ter zitting van de beroepscommissie.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het feit dat klager te weinig uren wordt uitgesloten.

De beklagcommissie heeft – op de grond dat klager en zijn raadsman niet ter zitting van de beklagcommissie zijn verschenen, zich daarvoor niet hebben afgemeld en ook niet om aanhouding van de behandeling hebben verzocht – verstaan dat klager zijn
beklag
heeft ingetrokken.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is schriftelijk aangevoerd waarom de bestreden beslissing vernietigd moet worden. Verzocht is om het beklag gegrond te verklaren met toekenning van een tegemoetkoming.

De directeur heeft toegelicht dat klager meer dan het wettelijk voorgeschreven aantal uren werd uitgesloten en dat het beklag daarom ongegrond is. Subsidiair wordt aangevoerd dat klager niet kan worden ontvangen in zijn beklag, omdat het beklag gericht
is tegen een algemeen geldende regel.

3. De beoordeling
Uit het dossier blijkt dat het klaagschrift van 27 juni 2014 inhoudelijk zou worden behandeld op de beklagzitting van 5 december 2014. Tevens blijkt dat klagers raadsman pas op 26 mei 2016 – ruim 17 maanden later – heeft geïnformeerd naar de uitspraak
van de beklagcommissie op het onderhavige beklag. De beroepscommissie is van oordeel dat – wat er ook zij van de stellingname van de beklagcommissie – namens klager te laat is geïnformeerd naar de uitspraak van de beklagcommissie en het beroep te laat
is ingesteld. Klager zal derhalve niet worden ontvangen in zijn beroep. Overigens is gezien het tijdsverloop het belang aan de behandeling van het beklag komen te ontvallen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in het beroep.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, drs. J. Plaisier en mr. R.S.T. Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 22 september 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven