Nummer: 16/2430/GB
Betreft: [Klager] datum: 12 september 2016
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. C.A. Boeve, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 6 juli 2016 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing tot intrekking van de beslissing hem te plaatsen in een zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 28 december 2008 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Achterhoek te Zutphen. Op 11 januari 2016 is hij geselecteerd voor de z.b.b.i. van de p.i. Almelo. Op 24 februari 2016 heeft de
selectiefunctionaris besloten de beslissing van 11 januari 2016 vooralsnog niet uit te voeren. Bij beschikking van 8 juni 2016 is de beslissing van 11 januari 2016 definitief ingetrokken. Thans verblijft klager in de gevangenis van de p.i. Achterhoek
te
Zutphen.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. De beslissing tot plaatsing van klager in een z.b.b.i. is ingetrokken, nu de veiligheid van klager op het door hem opgegeven verlofadres niet kan worden gegarandeerd en klager geen ander
verlofadres heeft aangedragen. Klager woont, evenals zijn echtgenote, reeds zijn hele leven in Nunspeet, waar ook hun kinderen wonen. Buiten Nunspeet hebben klager en zijn echtgenote geen sociale contacten en een verhuizing is vanuit financieel oogpunt
geen optie. Een ander verlofadres heeft klager derhalve niet voorhanden. Klager heeft zijn straf geaccepteerd en heeft spijt van zijn daad. Hij wil verder met zijn leven. Hij realiseert zich dat de vader en andere nabestaanden van het slachtoffer het
moeilijk hebben met de gevolgen van zijn daad en heeft begrepen dat de vader van het slachtoffer bedreigingen heeft geuit jegens hem. Klager maakt zich geen zorgen omtrent zijn eigen veiligheid en aanvaardt de consequenties van zijn daden.
Confrontaties
zal hij uit de weg gaan. Bovendien kan klagers veiligheid nimmer worden gegarandeerd, daar represailles op iedere plaats en op ieder moment kunnen geschieden. Overigens kan klagers veiligheid afdoende worden gegarandeerd door middel van – onder meer –
camerabewaking, kogelvrij glas, politieobservatie en/of het inzetten van mediation. Voorts verzoekt klager om de selectiefunctionaris te veroordelen in de kosten van het geding.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Aan klager is een gevangenisstraf van 13 jaren opgelegd wegens moord. Klagers verzoek tot detentiefasering is in het driehoeksoverleg – bestaande uit de burgemeester,
de
officier van justitie en de politiechef Veluwe Noord – van de gemeente Nunspeet meermaals – op 18 maart 2016, op 14 april 2016 en op 28 april 2016 – besproken. Vanuit dit overleg is vastgesteld dat er een serieuze dreiging van de vader van het
slachtoffer naar klager bestaat. Dit zou kunnen leiden tot een ernstig incident, daar de vader van het slachtoffer blijft volharden in zijn wraakgevoelens. Klagers veiligheid kan hierdoor niet worden gegarandeerd, zodat vrijheden niet in Nunspeet
kunnen
plaatsvinden. Het stellen van bijzondere voorwaarden is niet afdoende om dit risico in te perken. Nu klager niet beschikt over een aanvaardbaar verlofadres, komt hij niet voor plaatsing in een z.b.b.i. in aanmerking.
4. De beoordeling
4.1. In zeer beperkt beveiligde inrichtingen of afdelingen kunnen gedetineerden worden geplaatst die een te verwaarlozen vlucht- of maatschappelijk risico vormen, aan wie een vrijheidsstraf van tenminste zes maanden is opgelegd, die in geval de
veroordeling onherroepelijk is ten minste de helft van de opgelegde vrijheidsstraf hebben ondergaan dan wel in geval de veroordeling nog niet onherroepelijk is een tijd in voorlopige hechtenis hebben doorgebracht waarvan de duur ten minste gelijk is
aan
de helft van de opgelegde gevangenisstraf, die beschikken over een aanvaardbaar verlofadres, die een strafrestant hebben van ten minste zes weken en ten hoogste zes maanden en die zijn gepromoveerd (wijziging van de Regeling met ingang van 1 maart
2014,
Stcrt. 2014, nr. 4617).
4.2. De beslissing van de selectiefunctionaris tot plaatsing van klager in de z.b.b.i. van de p.i. Almelo is bij beschikking van 24 februari 2016 ingetrokken, daar uit het driehoeksoverleg van de gemeente Nunspeet naar voren is gekomen dat door de
vader van het slachtoffer ernstige bedreigen zijn geuit jegens klager, dat klagers veiligheid hierdoor niet kan worden gegarandeerd en dat klager derhalve niet over een aanvaardbaar verlofadres beschikt. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde
beslissing van de selectiefunctionaris kan reeds hierom, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Daarenboven volgt uit de stukken dat klagers v.i.-datum is vastgesteld op 25 augustus
2017. Klager beschikt derhalve over een strafrestant van meer dan zes maanden en voldoet hiermee niet aan de voorwaarden voor plaatsing in een z.b.b.i. op grond van artikel 2, eerste lid, van de Regeling. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.
4.3. Ten overvloede en naar aanleiding van klagers verzoek de selectiefunctionaris te veroordelen in de proceskosten, overweegt de beroepscommissie dat de Pbw een dergelijke mogelijkheid niet kent.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van Y.L.F. Schuren, secretaris, op 12 september 2016.
secretaris voorzitter