Nummer: 02/2376/GB
Betreft: [klager] datum: 13 januari 2003
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 11 november 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], geboren op [1976], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 5 november 2002 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een huis van bewaring (h.v.b.) te Amsterdam afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 13 augustus 2002 gedetineerd. Vanuit het politiebureau is hij op 16 augustus 2002 geplaatst in het h.v.b. Zwaag.
3. De standpunten
3.1. Klager heeft zijn beroep als volgt toegelicht.
Vanwege de reisafstand en het feit dat klagers vrouw geen auto heeft en tevens slecht ter been is, kan zij klager in Zwaag nauwelijks bezoeken.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
De reisafstand van Amsterdam naar Hoorn/Zwaag wordt acceptabel geacht. Indien klagers vrouw financiële problemen heeft waardoor de bezoeken aan klager onmogelijk worden, kan zij zich wenden tot de gemeentelijke sociale dienst, diemogelijk bereid is tot het verstrekken van een tegemoetkoming.
4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.
4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris is niet in strijd met de wet en kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk wordenaangemerkt. Hierbij is in aanmerking genomen dat hetgeen klager heeft aangevoerd over de bezoekmogelijkheden onvoldoende zwaarwegend is om tot een ander oordeel te kunnen komen. Dit klemt te meer nu klager eerst in beroep aanvoertdat zijn vrouw slecht ter been zou zijn, terwijl hij dit argument overigens niet nader heeft onderbouwd.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 13 januari 2003
secretaris voorzitter