Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/2652/GB, 29 augustus 2016, beroep
Uitspraakdatum:29-08-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 16/2652/GB

Betreft: [Klager] datum: 29 augustus 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J. van der Stel, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 18 juli 2016 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klager in zijn bezwaarschrift gericht tegen de aan zijn deelname aan het penitentiair programma (p.p.) gestelde voorwaarde van een locatiegebod met elektronisch toezicht (e.t.), niet-ontvankelijk verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 21 september 2013 gedetineerd. Hij verbleef voorafgaand aan zijn deelname aan het p.p. in de zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) De Ent te Rotterdam. Thans is klager in het kader van zijn p.p. administratief ingeschreven in
de
Penitentiaire Inrichting Administratief (PIA) te Rotterdam.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager stelt zich op het standpunt dat de selectiefunctionaris hem ten onrechte niet heeft ontvangen in zijn bezwaar, nu artikel 7a, tweede lid onder c en d, van de Penitentiaire maatregel (Pm)
de selectiefunctionaris de mogelijkheid biedt af te zien van e.t. en hij derhalve inhoudelijk op klagers bezwaarschrift had moeten beslissen. Bovendien meent klager dat de selectiefunctionaris zijn bezwaar had moeten aanmerken als een verzoek tot
achterwege laten van e.t. ingevolge artikel 7a, tweede lid onder c en d, van de Pm. Nu de selectiefunctionaris niet inhoudelijk op klagers verzoek heeft gereageerd, is de beslissing onvoldoende gemotiveerd en kan deze derhalve geen stand houden.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Ingevolge artikel 72, eerste lid, van de Pbw in samenhang met artikel 17, eerste lid onder b, van de Pbw kan een gedetineerde een beroepschrift indienen tegen een
beslissing van de selectiefunctionaris tot beëindiging van een p.p. Van een dergelijke beslissing is thans geen sprake, nu klagers beroep zich richt tegen de aan zijn deelname aan het p.p. gestelde voorwaarde van een locatiegebod met e.t. De
selectiefunctionaris meent derhalve dat klager in zijn beroep niet-ontvankelijk verklaard dient te worden.

4. De beoordeling
Ingevolge art. 17, eerste lid, van de Pbw kan een gedetineerde een bezwaarschrift indienen tegen de beslissing van de selectiefunctionaris tot beëindiging van een p.p. Art. 72, eerste lid, van de Pbw biedt de mogelijkheid tegen een dergelijke
beslissing
een beroepschrift in te dienen.

Het onderhavige beroepschrift ziet echter niet op een beslissing tot beëindiging van een p.p., maar op een beslissing van de selectiefunctionaris in het kader van het bepaalde in art. 7a, eerste lid, van de Penitentiaire maatregel (Pm). Tegen een
dergelijke beslissing van de selectiefunctionaris staat geen rechtsmiddel open. Klager is daarom door de selectiefunctionaris terecht niet ontvangen in zijn bezwaarschrift. Daarom beslist de beroepscommissie als volgt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van Y.L.F. Schuren, secretaris, op 29 augustus 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven