Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/2576/GB, 12 september 2016, beroep
Uitspraakdatum:12-09-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 16/2576/GB

Betreft: [Klager] datum: 12 september 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. de Reus, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 18 juli 2016 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot deelname aan een penitentiair programma (p.p.) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 2 december 2013 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de locatie De Schie te Rotterdam.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klagers v.i.-datum is vastgesteld op 28 december 2016. Hij heeft dan 36 maanden gevangenisstraf ondergaan. Derhalve is sprake van een relatief beperkt strafrestant na een relatief lange
gevangenisstraf. Klager meent dat aan het belang geleidelijk terug te keren in de maatschappij – gelet op artikel 2 van de Pbw – reële waarde dient te worden toegekend. Hij betwist niet dat hij gedurende zijn detentie meermalen disciplinair is gestraft
wegens positieve scores op het gebruik van softdrugs, waaronder eenmaal na terugkeer van een algemeen verlof. Wel betwist hij dat hij sinds 7 december 2015 bij alle urinecontroles verwijtbaar positief heeft gescoord op het gebruik van softdrugs. Een
aantal positieve urinecontroles betrof volgens klager afbouwwaarden, waarvoor hij niet vaker dan een- of tweemaal disciplinair is gestraft. Derhalve is sprake van een minder groot aantal positieve scores en disciplinaire straffen dan de
selectiefunctionaris veronderstelt. Voorts hebben het openbaar ministerie (OM), de reclassering en de vrijhedencommissie van de locatie De Schie te Rotterdam – ondanks klagers drugsgebruik – positief geadviseerd over zijn verzoek tot deelname aan een
p.p. Doel van het p.p. waaraan klager zou deelnemen, is het stoppen met het gebruik van softdrugs. Klager zou in het kader van de aan het p.p. gestelde voorwaarden onder elektronisch toezicht worden gesteld, waarmee controle op een locatiegebod zou
worden uitgeoefend. Hij zou tweemaal per week aan een urinecontrole worden onderworpen. Bovendien zou hij ambulant worden behandeld voor zijn drugsproblematiek.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht. Uit het reclasseringsrapport komt naar voren dat het recidiverisico hoog wordt ingeschat, mede gelet op klagers problematische middelengebruik. Klager was ten
tijde van het plegen van het delict onder invloed van drugs en ook in de inrichting is sprake van frequent druggebruik. Daarenboven schat de reclassering het risico op onttrekking aan voorwaarden en letselschade voor personen hoog in. De
selectiefunctionaris erkent dat een aantal urinecontroles sinds 7 december 2015 afbouwwaarden bevat. Dit doet volgens hem echter niet af aan het feit dat klager desondanks sinds 7 december 2015 nog viermaal positief heeft gescoord op het gebruik van
softdrugs. De selectiefunctionaris ziet het huidige programma als te minimaal en geeft te kennen dat weinig vertrouwen in een goede afloop hiervan bestaat. Om die reden heeft de selectiefunctionaris overleg gehad met klagers casemanager om te bezien of
aan klager meer begeleiding geboden kan worden vanwege zijn verslavingsproblematiek. Een meer gedegen plan vergroot de kans van slagen van een eventueel p.p. De selectiefunctionaris geeft overigens aan dat klager, indien hij reeds in detentie zou laten
zien dat hij gemotiveerd is om te werken aan gedragsverandering en aan zijn verslaving – door in detentie te starten met een behandeling gericht op zijn verslavingsproblematiek en gedurende twee maanden negatief op drugs te scoren – mogelijk alsnog in
aanmerking komt voor deelname aan een p.p.

3.3. Ten aanzien van klagers verzoek tot deelname aan een p.p. zijn de volgende adviezen uitgebracht. De reclassering adviseert positief. Geadviseerd wordt een aantal bijzondere voorwaarden aan klagers deelname te verbinden, waaronder een
meldplicht,
een verplichting tot ambulante behandeling, opname in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, een drugs- en alcoholverbod, een locatiegebod, evenals een locatieverbod en eventuele andere voorwaarden die klagers gedrag betreffen.
Het OM adviseert eveneens positief, mits aan alle voorwaarden die de reclassering adviseert, wordt voldaan. Ook de vrijhedencommissie acht klager geschikt voor deelname aan een p.p. (met elektronisch toezicht).

4. De beoordeling
4.1. In artikel 4 van de Pbw en de artikelen 7 en 9 van de Penitentiaire maatregel (Pm) zijn de voorwaarden opgenomen waaraan het penitentiair programma en de gedetineerde moeten voldoen.

4.2. De beroepscommissie overweegt als volgt. De selectiefunctionaris heeft, gelet op het drugsontmoedigingsbeleid, in redelijkheid het standpunt kunnen innemen dat middelengebruik een contra-indicatie vormt voor detentiefasering. Dat klagers
urinecontroles afbouwwaarden bevatten, doet hieraan niet af, daar hij blijkens de stukken reeds sinds 19 mei 2016 – waarvan laatstelijk op 7 juli 2016 – wederom positief scoort op het gebruik van softdrugs. De op de onder 3.2 genoemde gronden
gebaseerde
beslissing van de selectiefunctionaris kan om die reden, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van Y.L.F. Schuren, secretaris, op 12 september 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven