Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/1938/GB, 29 augustus 2016, beroep
Uitspraakdatum:29-08-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 16/1938/GB

Betreft: [klager] datum: 29 augustus 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. I. Saey, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 25 mei 2016 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot plaatsing in een zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) en aansluitend deelname aan een penitentiair programma (p.p.), een zogenaamd ‘gestapeld traject’ afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 23 juni 2015 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de locatie De Schie te Rotterdam.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Bij beslissing van 9 maart 2016 heeft de selectiefunctionaris klager geselecteerd voor een gestapeld traject. Deze beslissing is bij beslissing van 22 april 2016
teruggedraaid. De selectiefunctionaris gaf als reden hiervoor klagers degradatie naar het basisprogramma. Klager is van mening dat de beslissing van de selectiefunctionaris onvoldoende is gemotiveerd. Niet gebleken is dat sprake is geweest van een
belangenafweging, hetgeen in strijd is met het zorgvuldigheidsbeginsel. De directeur beslist over het wel of niet degraderen. Als de gedetineerde eenmaal is gedegradeerd, zet de selectiefunctionaris de detentiefasering automatisch stop. Hieraan komt
geen inhoudelijke afweging meer te pas. In de beslissing op bezwaar is de selectiefunctionaris niet ingegaan op klagers argument dat geen belangenafweging heeft plaatsgevonden.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Uit het selectieadvies van de directeur van de locatie De Schie blijkt dat op klagers cel een mobiele telefoon, een batterij en twee
simkaarten zijn aangetroffen. De directeur heeft beslist tot degradatie van klager naar het basisprogramma en heeft naar aanleiding hiervan de selectiefunctionaris geadviseerd de eerdere beslissing tot detentiefasering te herzien. De
selectiefunctionaris heeft beslist conform dit advies. Ingevolge artikel 2, tweede lid en onder d. van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen gedetineerden die zijn gedegradeerd, niet in aanmerking voor plaatsing in
een
z.b.b.i. Hoewel de directeur heeft beslist tot degradatie van klager en de selectiefunctionaris heeft geadviseerd de beslissing tot detentiefasering te herzien, is de uiteindelijke beslissing tot detentiefasering voorbehouden aan de
selectiefunctionaris. Het bezit van een mobiele telefoon acht de selectiefunctionaris ongewenst gedrag. Door dit gedrag heeft klager laten zien zich niet aan de afspraken te houden. Naast het feit dat klager niet aan de criteria voldoet voor plaatsing
in een z.b.b.i., acht de selectiefunctionaris klager, gelet op het voorgaande, op dit moment niet geschikt voor plaatsing in een z.b.b.i. Indien klager zich de komende periode conform de regels gedraagt en hij aan alle criteria voldoet, kan hij opnieuw
promoveren en in aanmerking komen voor detentiefasering.

4. De beoordeling
4.1 Op grond van artikel 2, tweede lid, aanhef en onder d, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen niet voor plaatsing in een z.b.b.i. in aanmerking gedetineerden die zijn gedegradeerd.

4.2. Nu uit het selectieadvies van de directeur van de locatie De Schie van 21 april 2016 volgt dat klager naar aanleiding van de vondst van een mobiele telefoon, een batterij en twee simkaarten op cel is teruggeplaatst in het basisprogramma,
voldoet
hij niet langer aan de vereisten voor plaatsing in een z.b.b.i. dan wel een ‘gestapeld traject’. Naar het oordeel van de beroepscommissie heeft de selectiefunctionaris reeds hierom in redelijkheid kunnen beslissen tot afwijzing van klagers verzoek.
Gelet hierop was een (verdere) belangenafweging dan ook niet vereist. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. M.A.G. Rutten, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 29 augustus 2016

secretaris voorzitter

Naar boven