Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/1846/TA, 25 augustus 2016, beroep
Uitspraakdatum:25-08-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/1846/TA

betreft: [klager] datum: 25 augustus 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. W.E.R. Geurts, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 19 april 2016 van de beklagcommissie bij FPC De Pompestichting te Nijmegen, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 28 juli 2016, gehouden in Justitieel Complex Zaanstad, zijn gehoord klagers raadsvrouw mr. W.E.R. Geurts, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...], senior jurist.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de omstandigheid dat in de wettelijke aantekeningen klagers medische aandoeningen op gedetailleerde wijze worden beschreven.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Volgens klager is sprake van schending van het medisch beroepsgeheim. Medische gegevens die eerder niet in de wettelijke
aantekeningen werden opgenomen, worden daar nu wel in opgenomen.

Door en namens het hoofd van de inrichting is het standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Op het ‘correctieformulier wettelijke aantekeningen’ is vermeld dat klager zijn wettelijke
aantekeningen en het correctieformulier op 12 mei 2015 heeft weggegooid. Vervolgens is door klagers zorgmanager op 18 mei 2015 het formulier ondertekend waarmee de wettelijke aantekeningen definitief zijn geworden. Uit het voorgaande blijkt dat klager
begin mei 2015 de wettelijke aantekeningen heeft ontvangen en heeft nagelaten daarover zijn mening te geven waarna de wettelijke aantekeningen eventueel nog hadden kunnen worden aangepast. Klagers klacht van 1 juli 2015 is daarmee niet alleen veel te
laat ingediend, maar ook niet juist nu klager geen gebruik heeft gemaakt van zijn correctierecht. Bovendien staat geen beklag open tegen de inhoud van de wettelijke aantekeningen. Primair wordt dan ook verzocht klager alsnog niet-ontvankelijk te
verklaren in zijn beklag en subsidiair om het beroep ongegrond te verklaren.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt vast dat op het in beroep overgelegde ‘correctieformulier wettelijke aantekeningen’ van 18 mei 2015 is vermeld dat klager op 12 mei 2015 zijn wettelijke aantekeningen en het correctieformulier heeft weggegooid. Nu het beklag
is
gedateerd op 1 juli 2015, is het klaagschrift buiten de termijn van artikel 58, vijfde lid, Bvt ingediend. Naar het oordeel van de beroepscommissie is geen sprake van een verschoonbare termijnoverschrijding.

Gelet hierop op het voorgaande zal de beroepscommissie de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en klager alsnog niet-ontvankelijk verklaren in zijn beklag.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, voorzitter, mr. drs. L.C. Mulder en mr. J.M.L. Niederer, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 25 augustus 2016

secretaris voorzitter

Naar boven