Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/4304/GA, 18 augustus 2016, beroep
Uitspraakdatum:18-08-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/4304/GA

betreft: [klager] datum: 18 augustus 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. C.G.J.E. Lut, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 21 december 2015 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 22 juli 2016, gehouden in de p.i. Vught, zijn klager en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van voormelde inrichting, gehoord.
Als toehoorder was aanwezig [...], stagiaire bij de Raad.
Klagers raadsvrouw heeft op 6 juli 2016 schriftelijk bericht dat zij klager in het onderhavige beroep niet zal bijstaan.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. een disciplinaire straf van twee dagen opsluiting in een strafcel, wegens het uitschelden van personeel en het weigeren mee te werken aan opdrachten van het personeel als gevolg waarvan klager een alarmsituatie heeft veroorzaakt;
b. het gebruik van disproportioneel geweld door personeel jegens klager.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep schriftelijk als volgt toegelicht. Uit het schriftelijk verslag blijkt dat klager niet het personeel heeft uitgescholden, doch slechts tijdens het luchtmoment tegen een
medegedetineerde zijn ongenoegen heeft geuit over het personeel. Dat een personeelslid die woorden toevallig heeft opgevangen mag niet leiden tot de conclusie dat klager het personeel heeft uitgescholden. Dat een alarmsituatie heeft plaatsgevonden is
niet te wijten aan klager, maar aan het gewelddadig ingrijpen van personeel. Klager heeft meegewerkt aan opdrachten van het personeel. Hij had zich reeds overgegeven door met zijn handen tegen te muur te gaan staan. Het bewaardersarrest heeft de
maximale duur van vijftien uur overschreden. Het personeel heeft klager met geweld uit de luchtkooi gehaald. Daarna is klager met geweld overgebracht naar de strafcel. Het geweld was disproportioneel. Klager heeft letsel aan zijn gelaat en striemen op
zijn lichaam opgelopen. Meerdere medegedetineerden hebben letsel bij klager waargenomen. Een gedetineerde heeft hiervan een schriftelijke verklaring opgesteld. De directeur heeft desgevraagd nimmer een onderzoek ingesteld.
In aanvulling hierop heeft klager ter zitting nog het volgende - zakelijk weergegeven - aangevoerd. Klager was met een medegedetineerde aan het luchten. Klager ontkent dat hij in een gesprek met de medegedetineerde de woorden ‘kanker’ en ‘flikker’
heeft
gebruikt. Hij heeft met de medegedetineerde gesproken over de wijze waarop gedetineerden worden gevisiteerd. Klager werkte mee toen het personeel besloot het luchten te beëindigen. Het personeel heeft klager geslagen en heeft een nekklem aangelegd. Hij
is daarna met fors geweld naar de strafcel gebracht. In de strafcel heeft het personeel geschreeuwd. Klager is de volgende dag gezien door een arts. Hiervan is geen verslag opgemaakt. Klager had hematomen bij zijn ogen. Het afdelingshoofd en
medegedetineerden hebben dit ook waargenomen.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep als volgt - zakelijk weergegeven - toegelicht. De directeur bevestigt desgevraagd dat het bewaardersarrest langer heeft geduurd dan vijftien uren. In de
schriftelijke mededeling van de disciplinaire straf is per abuis vermeld dat de straf ten uitvoer wordt gelegd in een afzonderingscel. Bedoeld wordt een strafcel. Het verslag gedateerd 21 oktober 2015, 15:57 uur, dat zich in het dossier bevindt, is
afkomstig uit het dagrapportage. De directeur weet niet wie dit verslag heeft opgemaakt. Besloten is om het luchten af te breken omdat een personeelslid hoorde dat klager zich met scheldwoorden uitliet over personeel. Klager heeft zich verzet toen het
personeel hem uit de luchtkooi haalde. Ook heeft hij zich verzet tijdens overbrenging naar de strafcel. De directeur heeft na het incident met personeel gesproken. Aan de onderzoeksplicht is dan ook voldaan. Er zijn geen camerabeelden beschikbaar.
Camerabeelden worden maar een paar dagen bewaard. De werkwijze is dat binnen een paar dagen na een klacht verzocht wordt om camerabeelden veilig te stellen. Dat is kennelijk in het onderhavige geval niet gebeurd. De medische dienst heeft desgevraagd
aan
de directeur meegedeeld dat bij klager geen letsel is waargenomen.
De directeur heeft tegenover de beklagcommissie aangevoerd dat het personeel klager niet heeft mishandeld. Het personeel is opgeleid om met zo min mogelijk geweld een gedetineerde onder controle te krijgen.

3. De beoordeling
Ten aanzien van het beroep inzake het beklag als vermeld onder a. overweegt de beroepscommissie als volgt. Op grond van het bepaalde in artikel 24, vierde lid, van de Pbw kan een medewerker een gedetineerde, indien onverwijlde tenuitvoerlegging is
geboden, voor ten hoogste vijftien uur in afzondering plaatsen (het zogenaamde ‘bewaardersarrest’). Voor ommekomst van die termijn van vijftien uur dient de directeur een beslissing te nemen omtrent hetgeen aan de gedetineerde wordt verweten. In dit
geval is het bewaardersarrest toegepast en heeft het bewaardersarrest langer geduurd dan de wettelijk toegestane vijftien uur. Het beroep zal daarom gegrond worden verklaard. De beroepscommissie acht termen aanwezig voor het toekennen van een
tegemoetkoming en zal deze vaststellen op € 7,=.

Ten aanzien van het beroep inzake het beklag als vermeld onder b. overweegt de beroepscommissie dat op grond van de stukken en de behandeling ter zitting onvoldoende aannemelijk is geworden dat het personeel na het afbreken van het luchtmoment en
tijdens de overbrenging van klager naar de strafcel disproportioneel geweld heeft gebruikt. Zowel de directeur als de medische dienst hebben geen hematomen bij klagers ogen waargenomen. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep inzake het beklag als vermeld onder a. gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 7,=.
De beroepscommissie verklaart het beroep inzake het beklag als vermeld onder b. ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, mr. J.I.M.W. Bartelds en drs. F.M.J. Bruggeman, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Boerhof, secretaris, op 18 augustus 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven