Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/1456/GA, 1 september 2016, beroep
Uitspraakdatum:01-09-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/1456/GA

betreft: [klager] datum: 1 september 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. N. Bertrand, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 21 april 2016 van de beklagcommissie bij de locatie De Schie te Rotterdam,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 22 juli 2016, gehouden in de p.i. Vught, is klager, bijgestaan door zijn raadsman, mr. N. Bertrand, gehoord. Als toehoorder was aanwezig [...], stagiaire bij de Raad. De directeur heeft schriftelijk laten weten
verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. de beslissing van 8 oktober 2015 tot oplegging van toezichtmaatregelen, in verband met klagers plaatsing op de lijst van gedetineerden met een vlucht-/maatschappelijk risico (GVM-lijst), met het profiel ‘hoog’ (S-2015-594);
b. de beslissing van 16 november 2015 tot oplegging van toezichtmaatregelen
(S-2015-669).

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt – samengevat en zakelijk weergegeven – toegelicht.
Eerder heeft de beroepscommissie in RSJ 20 november 2015, 15/2559/GA, geoordeeld dat de directeur onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat klager crimineel handelen in detentie voortzet dan wel de intentie hiertoe heeft.
Namens klager is een kort geding tegen de Staat aangespannen met het verzoek de plaatsing van klager op de GVM-lijst te schrappen. De voorzieningenrechter heeft dit verzoek op 28 december 2015 afgewezen. Tegen dit vonnis is hoger beroep ingesteld bij
het Gerechtshof Den Haag. De datum van de behandeling van het beroep is nog niet bekend.
Klager bestrijdt integraal alle verwijten. De GRIP-informatie is onbetrouwbaar. Door en namens klager is de GRIP-informatie inhoudelijk en onderbouwd bestreden. De directeur blijft louter verwijzen naar de GRIP-rapporten. Het GRIP toont meer dan eens
aan dat het oude informatie opnieuw, maar wel ongedateerd, opvoert en aan nieuwe verwijten ten grondslag legt. Klagers raadsman verzoekt al een jaar aan het GRIP om een onderbouwing van de GRIP-informatie. De beklagcommissie heeft haar bevoegdheden
miskend door te oordelen dat de juistheid van de GRIP-informatie niet ter beoordeling aan haar voorligt.
Klager krijgt veel vrouwen op bezoek omdat zijn vrienden niet door de screening komen.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep als volgt - samengevat en zakelijk weergegeven - toegelicht.
De directeur heeft verwezen naar de GRIP-rapporten van 4 mei 2015 en 31 juli 2015. Het is niet aan de directeur om informatie van het GRIP inhoudelijk te toetsen. De informatie wordt door het GRIP geverifieerd op actualiteit, betrouwbaarheid en
concreetheid. De directeur mag uitgaan van de juistheid van de informatie in de rapporten. Overigens kan de directeur wel aan het GRIP verzoeken een oordeel te geven over de betrouwbaarheid van GRIP-informatie.

3. De beoordeling
Ten aanzien van het beklag als vermeld onder a. en b. overweegt de beroepscommissie het volgende. Ten tijde van de bestreden beslissingen stond klager vermeld op de GVM-lijst met het risicoprofiel ‘hoog’. De directeur kan, indien dit noodzakelijk is in
verband met het belang van de handhaving van de orde en veiligheid in de inrichting dan wel de ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming, aan een gedetineerde die is geplaatst op de GVM-lijst toezichtmaatregelen opleggen.

In het GRIP-rapport van 4 mei 2015 is vermeld dat tijdens een celinspectie op 23 april 2015 onder meer een dongel, een laptop en twee briefjes met daarop namen en adressen van twee investeerders in klagers verblijfsruimte zijn aangetroffen. Klager
geeft
zijn bezoek opdrachten mee, die variëren van het benaderen van getuigen tot het afstemmen van verklaringen. Klager kon, desgevraagd, ter zitting van de beroepscommissie geen verklaring geven voor de aanwezigheid op zijn cel van de dongel.
In het GRIP-rapport van 31 juli 2015 is vermeld dat klager veel nieuwe bezoekers heeft, grotendeels jonge vrouwen. Klager heeft een brief en een foto van een met naam genoemde jonge vrouw ontvangen. In die brief staat dat als klager wil dat ze
langskomt, ze gaat kijken wat ze daarin kan doen. Klager heeft deze correspondentie doorgestuurd aan een medegedetineerde. Begin juli 2015 is gebleken dat deze vrouw bij klager op bezoek wil komen. Klager stuurt ook foto’s van andere jonge vrouwen naar
de medegedetineerde door. Het GRIP sluit niet uit dat klager jonge vrouwen gebruikt voor criminele activiteiten.
Op 28 september 2015 is klager vanuit de locatie Zoetermeer met spoed overgeplaatst naar de locatie De Schie in verband met een verdenking van voortgezet crimineel handelen.

Naar het oordeel van de beroepscommissie was voornoemde GRIP-informatie ten tijde van de bestreden beslissingen voldoende actueel, betrouwbaar en concreet. De directeur kon op grond van deze informatie in redelijkheid beslissen tot oplegging van
toezichtmaatregelen aan klager. Daar doet niet aan af dat naderhand zou zijn gebleken dat die informatie niet juist zou zijn. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep inzake het beklag als vermeld onder a. ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.
De beroepscommissie verklaart het beroep inzake het beklag als vermeld onder b. ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met wijziging van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, mr. J.I.M.W. Bartelds en drs. F.M.J. Bruggeman, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Boerhof, secretaris, op 1 september 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven