Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/1852/GB, 16 augustus 2016, beroep
Uitspraakdatum:16-08-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 16/1852/GB

Betreft: [Klager] datum: 16 augustus 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 24 mei 2016 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in het huis van bewaring (h.v.b.) van de p.i. Groot Alphen ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 10 december 2014 preventief gedetineerd. Hij verbleef in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) Scheveningen. Op 7 april 2016 is hij geplaatst in het h.v.b. van de penitentiaire inrichting (p.i.) Groot Alphen.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep – samengevat en zakelijk weergegeven – als volgt toegelicht. Hij stelt het selectieadvies van de directeur van het PPC Scheveningen niet tijdig en/of onvolledig te hebben ontvangen. Ook klaagt hij dat er voorafgaand aan
het uitbrengen van het selectieadvies geen overleg met hem is geweest. Voorts verzoekt klager om alle correspondenties van alle betrokken instanties. Voormelde klachten staan in verband met de overplaatsing van klager naar de p.i. Groot Alphen, waarmee
klager zich kennelijk niet kan verenigen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. In het selectieadvies van de directeur van het PPC Scheveningen is een plaatsing in een Extra Zorgvoorziening (EZV) binnen een h.v.b. geadviseerd. Nu klager in het PPC
Scheveningen het contact met behandelaren afhoudt wordt geen verdere ingang gezien voor het opstarten van enige vorm van behandeling en heeft een langer verblijf in het PPC Scheveningen geen meerwaarde. Nu de zorgindicatie is opgeheven en langer
verblijf in een PPC niet is geïndiceerd, komt klager in aanmerking voor plaatsing in een regulier h.v.b., het h.v.b. van p.i. Groot Alphen in dit geval, aldus de selectiefunctionaris.

4. De beoordeling
4.1. Klager, ten aanzien van wie in eerste aanleg een bevel tot voorlopige hechtenis is gegeven en aan wie – bij nog niet onherroepelijke uitspraak – de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging is opgelegd, en niet daarbij
tevens
tot een vrijheidsstraf is veroordeeld, behoort, gelet op artikel 9, tweede lid, Pbw, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. De selectiefunctionaris heeft klager geselecteerd voor plaatsing in het h.v.b. van de p.i. Groot Alphen omdat blijkens het selectieadvies van de directeur van het PPC Scheveningen een verblijf in een PPC niet langer is geïndiceerd.

4.3. Nu de zorgindicatie is opgeheven komt klager in aanmerking voor plaatsing in een regulier h.v.b.. Hetgeen door klager in beroep naar voren is gebracht omtrent – zoals klager dat ziet – de procedure en het niet betrekken van klager daarbij,
wordt
door de beroepscommissie daarom als niet aan de orde zijnde buiten beschouwing gelaten.

De beroepscommissie oordeelt dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Het beroep zal daarom
ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van Y.L.F. Schuren, secretaris, op 16 augustus 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven