Nummer: 17/1499/JB
Betreft: [klager] datum: 18 oktober 2017
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 78, eerste lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.P. Vandervoodt, namens
[…], geboren op [ 1997], verder te noemen klager,
gericht tegen een beslissing van 2 mei 2017 van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
De beroepscommissie heeft de selectiefunctionaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. J.P. Vandervoodt om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het verzoek van klager tot overplaatsing naar j.j.i. De Hartelborgt te Spijkenisse afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 7 maart 2017 gedetineerd. Hij verblijft als voorlopig gehechte in j.j.i. Teylingereind te Sassenheim.
3. De standpunten
Namens klager is het beroep tegen de beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Klagers moeder ervaart het als een grote opgave om wekelijks naar Sassenheim af te reizen. De reis brengt de nodige kosten voor haar mee. Zij heeft enkel een bijstandsuitkering waardoor zij financieel in de knel komt door de wekelijkse bezoeken. Een oplossing zou kunnen zijn dat klager wel in j.j.i. De Hartelborgt maar op een andere afdeling wordt geplaatst dan zijn broer, waardoor het niet mogelijk is dat de twee contact met elkaar kunnen hebben in de inrichting. Verzocht wordt om klager te horen, het beroep gegrond te verklaren en vervolgens de selectiefunctionaris te veroordelen in de proceskosten.
De selectiefunctionaris heeft inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht.
Het uitgangspunt is dat strafrechtelijke jeugdigen worden geplaatst in een j.j.i. die zo dicht mogelijk bij de woonplaats is gelegen. Van dit uitgangspunt kan onder bepaalde omstandigheden worden afgeweken. Klager is afkomstig uit Rotterdam waardoor j.j.i. De Hartelborgt in beginsel de inrichting is waar klager hoort te verblijven. Omdat klager in voorlopige hechtenis verblijft, is het Openbaar Ministerie (OM) verzocht om advies uit te brengen. Het OM heeft negatief geadviseerd en vervolgens op 14 juli 2017 aangegeven dat het OM de broers niet bij elkaar gedetineerd wil zien. Dit omdat het onderzoek in de strafzaak nog loopt. Het is theoretisch mogelijk om beide broers in j.j.i. De Hartelborgt op verschillende afdelingen onder te brengen. Onderling contact valt echter niet te vermijden nu veel programmaonderdelen gezamenlijk worden gegeven. Ten aanzien van het bezoek van klagers moeder zijn geen bijzondere omstandigheden aangevoerd. Uit telefonische informatie volgt dat zij hem wekelijks bezoekt. De enkele reis van Rotterdam naar Sassenheim is circa 45 minuten. Dit is een acceptabele reisafstand.
4. De beoordeling
Namens klager is verzocht om hem te horen alvorens op het beroep te beslissen. Dit verzoek is niet nader toegelicht. De beroepscommissie acht zich aan de hand van de stukken voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen en wijst het verzoek af.
Klager verblijft in voorlopige hechtenis in j.j.i. Teylingereind. Zijn verzoek om hem over te plaatsen naar j.j.i. De Hartelborgt is afgewezen.
Bij de plaatsing van een jeugdige in een justitiële jeugdinrichting hanteert de selectiefunctionaris in de regel het uitgangspunt “regionaal, tenzij”. Dit betekent dat een jeugdige in een justitiële jeugdinrichting wordt geplaatst die het dichtst is gelegen bij zijn woonplaats. Van dit uitgangspunt kan onder bepaalde omstandigheden worden afgeweken. Uit de stukken komt naar voren dat klagers broer medeverdachte is in dezelfde strafzaak en dat het OM het niet wenselijk acht, nu het onderzoek in de strafzaak nog loopt, dat zij in dezelfde j.j.i. verblijven. Door de selectiefunctionaris is toegelicht dat de broers wel op verschillende afdelingen in j.j.i. De Hartelborgt kunnen worden geplaatst maar dat onderling contact niet te vermijden zal zijn, omdat veel programmaonderdelen gezamenlijk worden gegeven. Door klagers raadsman is aangevoerd dat het voor klagers moeder, die in Rotterdam woont, een grote opgave is om hem wekelijks te bezoeken en dat zij een bijstandsuitkering heeft. Naar het oordeel van de beroepscommissie kan dit argument bovengenoemde bezwaren tegen de verzochte overplaatsing niet wegnemen. Uit de inlichtingen van de selectiefunctionaris is overigens gebleken dat klager desondanks iedere week bezoek van zijn moeder ontvangt.
Gelet op het voorgaande kan de beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet onredelijk of onbillijk worden genoemd.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M. Iedema, voorzitter, mr. E. Lucas en drs. W.A.Th. Bos, leden, bijgestaan door mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 18 oktober 2017.
secretaris voorzitter