Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/1850/GB, 16 augustus 2016, beroep
Uitspraakdatum:16-08-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 16/1850/GB

Betreft: [Klager] datum: 16 augustus 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. T.S.S. Overes, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 26 mei 2016 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Lelystad ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 1 augustus 2011 gedetineerd. Hij verbleef in de afdeling voor beheersproblematische gedetineerden (BPG) van de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught. Op 4 april 2016 is klager overgebracht naar het Justitieel Centrum
voor Somatische Zorg (JCvSZ) van de locatie Scheveningen. Op 25 juli 2016 is hij overgeplaatst naar de gevangenis van de p.i. Lelystad, waar een regime van beperkte gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager is van mening dat de psychische en medische gronden waarop hij in januari 2016 voor het forensisch psychiatrisch centrum (FPC) Veldzicht is geïndiceerd, nog steeds aanwezig zijn. Hij acht
therapie noodzakelijk voor zijn psychisch welzijn. Het selectieadvies van de p.i. Vught geeft onvoldoende inzicht in de medische en psychische beweegredenen om in een periode van slechts vijf maanden van een FPC naar een reguliere inrichting te
indiceren. De grond waarop deze indicatie steunt is dan ook ondeugdelijk en ontoereikend gemotiveerd. Klager verzoekt voorts hem een financiële tegemoetkoming toe te kennen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. De arts van het JCvSZ heeft aangegeven dat het voor de gezondheid van klager beter is hem niet naar de p.i. Vught over te plaatsen. Uit het selectieadvies van de
directeur van de p.i. Vught is bovendien te lezen dat een verblijf in de BPG-afdeling niet langer geïndiceerd is en dit de gezondheid van klager niet ten goede zou komen.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de p.i. Lelystad is een gevangenis voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager acht therapie noodzakelijk voor zijn psychisch welzijn en is van mening dat de psychische en medische gronden waarop overplaatsing naar een FPC was geïndiceerd, nog steeds aanwezig zijn. Klager stelt zich dan ook op het standpunt dat hij
in een FPC geplaatst dient te worden. De beroepscommissie stelt echter vast dat de reden waarom klager in het FPC Veldzicht geplaatst is geweest niet tot stand is gekomen op grond van een indicatie tot plaatsing in een FPC.

4.3. Uit het selectieadvies van de directeur van de p.i. Vught is gebleken dat de extra aandacht, zorg en structuur zoals deze gelden in het individuele regime in de BPG-afdeling van de p.i. Vught, niet langer noodzakelijk zijn. De directeur heeft
zich laten adviseren door deskundigen. Door deskundigen is vastgesteld dat er geen sprake is van psychiatrische problematiek in engere zin. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan daarom, bij afweging
van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke,
voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van Y.L.F. Schuren, secretaris, op 16 augustus 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven