nummer:17/1028/GA
betreft:[klager] datum: 20 oktober 2017
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[…], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 27 februari 2017 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Groot Alphen te Alphen aan den Rijn,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft de directeur van de p.i. Groot Alphen in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag houdt in dat klager (als levenslang gestrafte) wordt gedwongen om te werken en bij ziekmelding maar 80% van het loon ontvangt (AR 2016/1157).
De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2.De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het beroep niet toegelicht.
De directeur heeft in beroep volhard in het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt.
3. De beoordeling
Klager heeft in beklag aangevoerd dat hij als levenslang gestrafte gedwongen wordt om te werken en bij ziekmelding maar 80% van het loon ontvangt. De beklagcommissie heeft in de uitspraak slechts op dat laatste van het beklag beslist. Om redenen van proces-economie zal de beroepscommissie als eerste en laatste instantie alsnog op het eerste gedeelte van het beklag beslissen.
In RSJ 13 juli 2017, 16/4060/GA en 16/4062/GA is overwogen dat uit eerdere jurisprudentie niet kan worden opgemaakt dat een levenslang gestrafte in geen geval hoeft te werken en dat er voor klager in p.i. Groot Alphen kennelijk ruimte is om individuele afspraken te maken met betrekking tot zijn arbeid. De beroepscommissie heeft het niet onredelijk of onbillijk geacht om klager, wanneer hij niet aan de arbeid wenst deel te nemen, in te sluiten op cel.
De beroepscommissie verwijst voor wat betreft de onderhavige gelijkluidende zaak naar de overwegingen in voornoemde uitspraak en ziet die als hier herhaald en ingelast. Het beklag zal daarom voor wat betreft dit gedeelte ervan ongegrond worden verklaard.
Het beroep kan voor het overige niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het zal mitsdien ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beklag – voor zover de beklagcommissie daarop niet heeft beslist – ongegrond, verklaart het beroep voor het overige ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, J. Schagen MA en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 20 oktober 2017.
secretarisvoorzitter