Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/3731/GB, 16 november 2017, beroep
Uitspraakdatum:16-11-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer:         17/3731/GB

Betreft:            [klaagster]       datum: 16 november 2017

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door R. Schriemer, namens

[…], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een op 24 oktober 2017 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

 

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klaagster gericht tegen de oproep zich 20 november 2017 te melden in het Justitieel Centrum voor Somatische Zorg te Scheveningen ongegrond verklaard.

 

2.         De feiten

Op 29 juni 2017 is klaagster opgeroepen zich op 1 augustus 2017 te melden in de penitentiaire inrichting Zwolle voor het ondergaan van 21 dagen gevangenisstraf. Op 4 juli 2017 heeft klaagster hiertegen een bezwaarschrift ingediend. Op 13 juli 2017 is beslist dat klaagster in afwachting van het advies van de medisch adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie (hierna: de medisch adviseur) zich niet op 1 augustus 2017 hoeft te melden. Op 18 oktober 2017 is klaagster vervolgens opgeroepen zich op 13 november 2017 te melden in het Justitieel Medisch Centrum voor Somatische Zorg. Het bezwaarschrift dat klaagster hiertegen heeft ingediend, is op 24 oktober 2017 ongegrond verklaard. Op 9 november 2017 is in het kader van de behandeling van klaagsters beroepsprocedure de melddatum verschoven naar 20 november 2017.

 

3.         De standpunten

3.1.      Namens klaagster is het beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klaagster heeft bij de rechter haar spijt betuigd en heeft aangegeven dat ze lering heeft getrokken uit de door haar gepleegde delicten (diefstallen). Detentie is te belastend voor klaagster in verband met haar geestelijke gesteldheid en haar lichamelijk gezondheid. Zij verzoekt dan ook om uitstel van haar meldplicht. Zij heeft suikerziekte, open wonden aan haar hakken (wondroos) en kan slecht lopen als gevolg van een gebroken sleutelbeen door een val. Voorts heeft zij over een week een afspraak voor een consult bij de chirurg in verband met een botbreuk die niet geneest. Hieruit kunnen weer vervolgafspraken voortvloeien. Als het sleutelbeenbot niet is aangegroeid dient klaagster namelijk op korte termijn te worden geopereerd. Dit is niet mogelijk in de inrichting; klaagster wil dit ook niet. Klaagster verzoekt dan ook om af te zien van de tenuitvoerlegging. Mocht dit verzoek worden afgewezen, dan verzoekt zij het tijdstip waarop zij zich dient te melden op de dag van de melddatum te verzetten van 10.00 uur naar 11.00 uur of later in verband met de files in de ochtendspits.

 

3.2.      De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. De selectiefunctionaris heeft klaagsters dossier voorgelegd aan de medisch adviseur met het verzoek onderzoek te doen naar de detentiegeschiktheid van klaagster. De medisch adviseur heeft klaagster detentiegeschikt geacht. Voor zover klaagster heeft aangevoerd dat zij een afspraak bij de chirurg heeft, merkt de selectiefunctionaris op dat zij geen bewijsstukken heeft aangeleverd. De inrichting beschikt over een medische dienst waar klaagster terecht kan met haar medische hulpvragen. De benodigde medische zorg en behandeling kunnen in of vanuit detentie worden geboden. Eventuele bezoeken aan de medisch specialist kunnen ook vanuit detentie doorgang vinden. Klaagster dient zelf contact op te nemen met de inrichting als zij zich om 11.00 uur wil melden in plaats van 10.00 uur.

 

4.         De beoordeling

4.1.      De beroepscommissie stelt vast dat de selectiefunctionaris advies heeft gevraagd aan de medisch adviseur en de medisch adviseur klaagster detentiegeschikt heeft geacht op medische gronden onder de voorwaarde dat klaagster direct in het Justitieel Centrum voor Somatische Zorg wordt geplaatst. Volgens de medisch adviseur is het Justitieel Centrum voor Somatische Zorg zodanig ingericht dat kan worden voorzien in intensieve zorgbehoeften en kunnen de benodigde medische zorg en behandeling in of vanuit detentie worden geboden. Ook eventuele bezoeken aan de medisch specialist kunnen vanuit detentie doorgang vinden.

4.2.      Gelet op voormeld advies is de beroepscommissie dan ook van oordeel dat de selectiefunctionaris in redelijkheid klaagsters verzoek om uitstel van haar meldplicht (voor zover dat verzoek ziet op uitstel van de melddatum) heeft kunnen afwijzen. Het beroep zal derhalve in zoverre ongegrond worden verklaard.

4.3.      Voor zover klaagster de beroepscommissie heeft verzocht af te zien van de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf, overweegt de beroepscommissie dat deze bevoegdheid haar niet toekomt. Zij verklaart klaagster dan ook in zoverre niet-ontvankelijk in haar beroep.

4.4.      Voor wat betreft klaagsters verzoek het tijdstip van melden op de melddatum te verplaatsen van 10.00 uur naar 11.00 uur, oordeelt de beroepscommissie, anders dan hetgeen de selectiefunctionaris te kennen heeft gegeven, dat een dergelijk verzoek niet dient te worden voorgelegd aan de directeur van de inrichting waar klaagster zich moet melden, maar aan de oproepende instantie. Nu de selectiefunctionaris heeft beslist over de datum en het tijdstip waarop klaagster zich dient te melden in de inrichting, is de beroepscommissie dan ook van oordeel dat het aan de selectiefunctionaris is te beslissen op klaagsters verzoek zich op een later tijdstip te mogen melden en niet aan de directeur van de penitentiaire inrichting. Gelet op het voorgaande zal het beroep dan ook in zoverre gegrond worden verklaard en zal de bestreden beslissing worden vernietigd. Nu door de selectiefunctionaris niet inhoudelijk is gereageerd op klaagsters verzoek zich te melden op een ander tijdstip en derhalve niet is gebleken van enig bezwaar hiertegen, zal de beroepscommissie het tijdstip van melden bepalen op 11.00 uur.

 

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond voor zover klaagster heeft verzocht om uitstel van de melddatum.

Zij verklaart klaagster niet-ontvankelijk in haar beroep voor zover zij heeft verzocht af te zien van de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf.

Zij verklaart het beroep gegrond voor zover klaagster heeft verzocht het tijdstip waarop zij zich dient te melden te verschuiven van 10.00 uur naar 11.00 uur, vernietigt in zoverre de bestreden beslissing en bepaalt dat klaagster zich op de melddatum om 11.00 uur dient te melden.

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 16 november 2017.

 

                

 

 

secretaris         voorzitter

 

 

 

 

Naar boven