nummers: 12/1412/TA, 12/1408/TA, 12/1409/TA en 12/1413/TA datum: 25 juli 2012
betreft: [4 klagers]
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend namens
het hoofd van FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen, hierna genoemd de inrichting,
gericht tegen de uitspraken van 26 april 2012 van de beklagcommissie bij voormelde inrichting, gegeven op de klachten van [klager 1], [klager 2], [klager 3] en [klager 4], verder te noemen (de vertegenwoordiger van) klager(s),
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraken waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak zijn gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 13 juli 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, zijn gehoord (de vertegenwoordiger van) klager(s) [klager 1], bijgestaan door zijn raadsvrouw, die tevens als raadsvrouw voor [klager 4] optrad, mr. J.A.M. Kwakman en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...], juridisch medewerker.
Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraken van de beklagcommissie
Het beklag betreft de verwijdering van de computer van de klagers’ verblijfsruimtes.
De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard en ter zake (nog) geen tegemoetkoming toegekend, op de gronden als in de aangehechte uitspraken weergegeven.
2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Met ingang van 1 januari 2012 is het Protocol computerapparatuur patiënten (hierna: het protocol) gewijzigd. Op basis van het nieuwe protocol kunnen verpleegden slechts een computer op eigen kamer houden, indien zij beschikken over een onbegeleide verlofmachtiging en toestemming van hun behandelcoördinator. Voornaamste reden voor de beleidswijziging is de controleerbaarheid. Aan het gebruik van computers schuilt het gevaar van misbruik, waarbij gedacht kan worden aan de aanwezigheid van (kinder)porno op de computer en aan de mogelijkheid om via internet of email ongewenste contacten op te leggen of te onderhouden zonder dat de inrichting daar zicht op heeft. Op basis van de snel voortschrijdende ontwikkelingen in de IT en de huidige technische mogelijkheden is het zeer moeilijk, zo niet ondoenlijk, om computerapparatuur op verblijven hierop gegarandeerd te controleren.
In het verleden hebben verpleegden op verschillende manieren misbruik gemaakt van toegestane computerprogrammatuur en hebben ernstige incidenten plaatsgevonden. Dit gaf aanleiding voor evaluatie. Teneinde de maatschappij te beschermen en de orde en veiligheid in de inrichting te handhaven, is besloten tot beleidswijziging en alleen aan verpleegden die beschikken over een machtiging voor onbegeleid verlof en toestemming van de behandelcoördinator het verkrijgen/behouden van een computer toe te staan. Klagers waren niet bij de incidenten betrokken.
De beleidswijziging is eind 2011 vastgesteld en in de patiëntenraad besproken. Vervolgens is het nieuwe protocol op de afdelingen aan de verpleegden uitgelegd. Bij klagers die niet voldeden aan de nieuwe criteria is de computer uit het verblijf verwijderd. Er is een overgangsregeling getroffen die inhield dat verpleegden in de periode tot 1 februari 2012 in de gelegenheid werden gesteld om belangrijke bestanden over te zetten. Tevens is deze periode door de inrichting aangewend om te onderzoeken of er voldoende alternatieven werden geboden om computergebruik te faciliteren. In verband met ontstane ruis is de overgangstermijn uitgesteld tot 28 februari 2012.
Grondslag voor de beleidswijzing is te vinden in artikel 44, tweede lid, van de Bvt. Er geldt geen algemeen verbod voor verpleegden om een computer in het eigen verblijf te houden, maar wel een algemeen verbod voor verpleegden die (nog) niet over een onbegeleide verlofmachtiging beschikken. Behoudens verpleegden van Eems 2 en 3. Artikel 44, tweede lid, van de Bvt biedt de mogelijkheid om een algemeen verbod toe te spitsen op een bepaalde afdeling en op een bepaalde groep verpleegden. Voorts zal de behandelcoördinator voor het bezit van een computer toestemming moeten geven. Gebruik van een computer wordt opgenomen in het behandelplan.
De inrichting hanteert het wel of niet hebben van een onbegeleide verlofmachtiging als duidelijke grens. De controleerbaarheid op een moment dat een verpleegde onbegeleid verlof heeft, is toch al minder en een computer past beter bij een verpleegde in deze fase. Een andere verpleegde staat nog midden in zijn behandeling en een computer kan in deze fase veel afleiding geven.
Het gebruik van een computer betreft een aangeboden faciliteit en geen recht. Ook het feit dat verpleegden in het verleden wel een computer hebben mogen aanschaffen, biedt geen verworven recht.
Binnen de kaders van de wet kan de inrichting beleid wijzigen. Indien dat zoals in casu noodzakelijk wordt geacht ter bescherming van de maatschappij en de orde en de veiligheid in de inrichting. Klagers zijn in verband met het ondervonden ongemak een eenmalige tegemoetkoming van € 75,= aangeboden. Op alle units is een nieuwe afdelingscomputer geplaatst samen met een printer. Dit vergemakkelijkt de controle. De komende periode zal bezien worden of één afdelingscomputer voldoende is. Er zal voor worden gezorgd dat de privacy optimaal is gewaarborgd. Iedere verpleegde beschikt over een eigen account. Voorts is sinds 1 maart 2012 een internetcafé geopend, waar verpleegden onder strikte voorwaarden gebruik kunnen maken van internet. Ook hier is de toestemming van de behandelcoördinator vereist.
De inrichting wil met verpleegden zoeken naar een oplossing.
Het aanschaffen van een scanner zou € 5.000,= tot € 7.500,= kosten en is te duur.
Voor de longcareafdeling en de ongewenst vreemdelingenafdeling wordt een uitzondering gemaakt op het protocol, omdat deze groepen niet toekomen aan resocialisatie.
Door en namens (de vertegenwoordiger van) klager(s) is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De inrichting heeft in beroep geen andere of aanvullende argumenten genoemd dan bij de beklagcommissie. Ook heeft de inrichting geen enkele actie ondernomen naar aanleiding van de aanwijzingen die de beklagcommissie voor een toelaatbare regeling gaf, zoals het opstellen van een op de situatie van klagers toegesneden regeling, een acceptabele overgangsregeling, het bieden van een redelijk alternatief en een reële schadevergoeding.
Het bezit van een computer levert niet per definitie een gevaar op voor de orde en veiligheid als bedoeld in artikel 44, tweede lid, van de Bvt. Daarom kan er geen algemeen verbod worden opgelegd voor het bezit ervan. De wet geeft de mogelijkheid voor een algemeen verbod of verbod voor een bepaalde afdeling en niet voor een bepaalde groep verpleegden. In een andere inrichting bestaat ook de regel dat een persoonlijke computer op kamer niet is toegestaan, maar daar staat de aanvulling bij: ‘tenzij door het hoofd behandeling anders is bepaald’. Nu de inrichting geen uitzonderingsmogelijkheid biedt voor bepaalde verpleegden betreft dit een algemeen verbod van het bezit van goederen die niet per definitie een gevaar voor de orde dan wel de veiligheid opleveren. De regeling is in strijd met de wet en onverbindend.
Mocht de beroepscommissie er wel van uitgaan dat de regeling verbindend is dan is die in ieder geval niet van toepassing op een situatie als onderhavige, waarin verpleegden geen nieuwe computer invoeren, maar die met toestemming van hun behandelaars in het belang van hun behandeling al over een computer beschikten. De regeling wordt door de inrichting toegepast in een situatie waarvoor die niet is geschreven.
Het eigendomsrecht kan enkel worden beperkt als daarvoor redenen van openbare orde en veiligheid bestaan. Dit vergt een individuele afweging.
Door de inrichting is erkend dat er geen individuele redenen van openbare orde en veiligheid zijn om de computer bij klager te verwijderen. (De vertegenwoordiger van) klager(s) mag tot op heden zonder toezicht werken met computers van de inrichting in zijn functie als pc-systeembeheerder binnen de inrichting. Daaruit volgt dat er ten aanzien van hem geen enkele twijfel bij de inrichting bestaat voor wat betreft de orde en veiligheid.
Het toepassen van de regeling is onredelijk en onbillijk zolang er geen toereikende overgangsregeling is opgesteld en zolang er geen goede en werkbare alternatieven zijn geboden en een reële schadevergoeding, zoals de werkelijke marktwaarde van de aangeschafte apparatuur,
(De vertegenwoordiger van) klager(s) heeft er niets van gemerkt dat de inrichting onderzoek zou hebben gedaan naar alternatieven. Het heeft in ieder geval niet tot het bieden van redelijke alternatieven geleid. Zo bestaan er geen scanmogelijkheden en op de afdeling van [klager 4], Helperdiep 2, staat helemaal geen computer.
Volgens de inrichting zou er geen sprake zijn van uitzonderingsgevallen, maar (de vertegenwoordiger van) klager(s) heeft zelf bij medeverpleegden, die niet aan de eisen van het protocol voldeden, gezien dat zij nog een computer op hun kamer hadden. De inrichting heeft laten weten dat voor medeverpleegden, voor wie onbegeleide verloven waren aangevraagd en die nog niet voldeden aan de eisen van het protocol, uitzondering is gemaakt.
(De vertegenwoordiger van) klager(s) heeft een individueel belang bij het behouden van een computer op zijn kamer. Hij heeft de computer uit behandelinhoudelijk oogpunt ter verwerking van zijn delict - dit was opgenomen in zijn behandelplan - en in het belang van zijn kinderen op kamer. De handelingen die hij met de computer verricht zijn privacygevoelig - hij scant foto’s van zijn kinderen - en kan hij alleen op kamer buiten uitsluittijden verrichten. Ook is de verwijdering van de computer in strijd met de door de inrichting met hem gesloten schriftelijke overeenkomst. De computer die bij (de vertegenwoordiger) van klager(s) op de afdeling staat, heeft onvoldoende capaciteit.
Voor [klager 4] geldt dat hij in verband met zijn gehoorproblemen moeite heeft om aansluiting te vinden bij medeverpleegden en dat hij middels zijn computer afleiding kan vinden. Op zijn afdeling Helderdiep 2 staat in het geheel geen computer.
3. De beoordeling
Klagers is aanvankelijk toegestaan om een computer (aan te schaffen en) in de verblijfruimte te plaatsen.
Naar aanleiding van ernstige incidenten, waarbij zoals erkend door de inrichting klagers niet waren betrokken, heeft de inrichting in verband met de bescherming van de maatschappij en de orde en veiligheid in de inrichting het protocol computerapparatuur patiënten gewijzigd. De beroepscommissie is het met de beklagcommissie eens dat uit de tekst van het protocol volgt dat het protocol betrekking heeft op nieuwe aanvragen voor de invoer van een computer en geen betrekking lijkt te hebben op een situatie waarin eerder toestemming is verleend om een computer (aan te schaffen en) te plaatsen in de verblijfsruimte.
Op grond van het gewijzigd protocol heeft het hoofd van de inrichting beslist om de computers van klagers uit hun verblijfsruimtes te verwijderen.
Volgens de inrichting is de grondslag voor de beleidswijzing te vinden in artikel 44, tweede lid, van de Bvt.
Op blz. 4 van het protocol onder 2. Uitgangspunten, tweede tekstblok onder 1 is vermeld dat toestemming voor invoer van computerapparatuur geschiedt op basis van vertrouwen en de mate waarin de patiënt consistent actief verantwoordelijkheid neemt voor zijn behandeling. Dit wordt vastgelegd in het behandelplan van de patiënt. Alleen patiënten die beschikken over een actuele, actieve verlofmachtiging voor onbegeleid verlof mogen een pc aanvragen.
Op blz. 5 van het protocol is vermeld dat het protocol niet van toepassing is op patiënten die verblijven in de transmurale voorziening (TMV), ongewenst verklaarde vreemdelingenafdeling, en dat in incidentele gevallen op de afdeling Zeer Intensieve en Specialistische Zorg (ZISZ) 2 en 3, longcareafdeling, een uitzondering op het protocol kan worden gemaakt.
De beroepscommissie is van oordeel dat de inrichting met het protocol een computer en toebehoren/soortgelijke apparatuur als verboden voorwerpen in de zin van artikel 44, tweede lid, van de Bvt heeft willen aanmerken. Uit dit artikel volgt dat enkel voorwerpen die een gevaar kunnen opleveren voor de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de verpleegde, voor de veiligheid van anderen dan de verpleegde of de algemene veiligheid van personen of goederen dan wel de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting dan wel voor zover dit zich niet verdraagt met de aansprakelijkheid van het hoofd van de inrichting voor die voorwerpen als verboden voorwerpen kunnen worden aangeduid. De uitzondering die in het protocol wordt gemaakt voor ongewenst verklaarde vreemdelingen en verpleegden die verblijven op de ZISZ verdraagt zich niet met de kwalificatie verboden voorwerpen. Niet in te zien valt dat voor wat betreft deze categorieën verpleegden een computer geen gevaar zou kunnen opleveren voor de orde en veiligheid. Daarbij komt dat op blz. 4 onder 2. Uitgangspunten, tweede tekstblok onder 3 van het protocol is opgenomen dat de leiding van de unit kan beslissen alle apparatuur te laten verwijderen uit het verblijf in het kader van een maatregel ten behoeve van de orde en de veiligheid, of als een patiënt niet meer actief verantwoordelijkheid neemt voor zijn behandeling en niet meer gericht is op de samenwerking met het behandelteam.
Dit laatste duidt erop dat het hoofd van de inrichting toch een op de persoon van de verpleegde toegespitste toets inlast, die zich niet verhoudt met het bestempelen van een computer als verboden voorwerp. Overigens is namens het hoofd van de inrichting erkend dat klagers niet betrokken waren bij incidenten met computers die aanleiding hebben gegeven tot de beleidswijziging. Voorts is niet aangevoerd dat klagers niet meer actief verantwoordelijkheid zouden hebben genomen voor hun behandeling en niet meer gericht zouden zijn op de samenwerking met het behandelteam.
De beroepscommissie is van oordeel, voor zover in dit beroep van belang, dat genoemde punten onder 2. Uitgangspunten, tweede tekstblok onder 1 en 3 op blz. 4 van het protocol en onder NB onder 1 en 2 op blz. 5 van het protocol zich niet verdragen met het daaromtrent bepaalde in artikel 44, tweede lid, van de Bvt dat de grondslag voor het protocol zou vormen. Gelet daarop acht de beroepscommissie genoemde punten uit het protocol onverbindend. Zij zal derhalve het beroep van het hoofd van de inrichting ongegrond verklaren en de uitspraken van de beklagcommissie bevestigen met wijziging van de gronden. Voor wat betreft de door de raadsvrouw verzochte schadevergoeding zal de beroepcommissie uit proces-economische overwegingen ter zake zelf een oordeel geven. Nu de hoogte van de van eventueel ondervonden schade niet eenvoudig valt vast te stellen, kent de beroepscommissie klagers een tegemoetkoming toe van € 25,= per maand dat zij ten onrechte geen beschikking hadden/hebben over een computer in hun verblijfsruimte.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep van het hoofd van de inrichting ongegrond en bevestigt de uitspraken van de beklagcommissie met wijziging van de gronden.
Zij kent klagers een tegemoetkoming toe van € 25,= per maand dat zij ten onrechte geen beschikking hadden/hebben over een computer in hun verblijfsruimte.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, mr. drs. T.A.M. Louwe en mr. drs. L.C. Mulder, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 25 juli 2012
secretaris voorzitter