Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/1869/SGB, 7 juni 2016, schorsing
Uitspraakdatum:07-06-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 16/1869/SGB
Betreft : [verzoeker] datum: 7 juni 2016

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw), heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichting (p.i.) Groot Alphen te Alphen aan den Rijn.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 73, vierde lid, juncto artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de tenuitvoerlegging van de beslissing van de selectiefunctionaris van 6 april 2016 tot overplaatsing van verzoeker naar het huis
van bewaring (h.v.b.) van de p.i. Groot Alphen.

De voorzitter heeft voorts kennis genomen van verzoekers bezwaarschrift, van de op 24 mei 2016 door de selectiefunctionaris genomen beslissing op het bezwaarschrift, van het tegen de beslissing van de selectiefunctionaris ingediende beroepschrift (op
het secretariaat van de Raad ontvangen op 2 juni 2016), alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de selectiefunctionaris van 7 juni 2016.

1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van een verzoek om schorsing van een beslissing van de selectiefunctionaris slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde
is daarom slechts de vraag of de beslissing van de selectiefunctionaris is genomen in strijd met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de beslissing
van de selectiefunctionaris.

Uit het door de selectiefunctionaris toegezonden selectieadvies van het PPC Scheveningen van 6 april 2016 komt naar voren dat een langer verblijf van verzoeker in het PPC geen meerwaarde meer heeft, omdat er geen mogelijkheid meer wordt gezien voor het
opstarten van enige vorm van behandeling. Gelet hierop en nu niet is gebleken van feiten en omstandigheden op grond waarvan geoordeeld zou kunnen worden dat de overplaatsing van verzoeker naar het h.v.b. van de p.i. Groot Alphen onredelijk of onbillijk
is, zal de voorzitter het schorsingsverzoek afwijzen.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gedaan door mr. A. van Waarden, voorzitter, in tegenwoordigheid van
mr. F.A. Groeneveld, secretaris op 7 juni 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven