Nummer: 16/1798/GB
Betreft: [klager] datum: 22 augustus 2016
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. de Reus, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 25 mei 2016 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Klager is op 26 juli 2016 door een lid van de Raad gehoord.
Klagers raadsman mr. M. de Reus heeft op 14 juli 2016 schriftelijk om aanhouding verzocht. Dit verzoek is afgewezen, omdat de noodzaak ervan niet is gebleken. Van het verhandelde ter zitting is verslag opgemaakt. Dat verslag is naar de raadsman
gestuurd, die in de gelegenheid is gesteld daarop schriftelijk te reageren. Op 8 augustus 2016 heeft de raadsman bericht dat hij niet nader zal reageren op het verslag.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Dordrecht ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 9 juli 2014 gedetineerd. Hij verbleef in de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) van de p.i. Lelystad. Op 29 april 2016 is hij geplaatst in de p.i. Dordrecht, waar een regime van beperkte gemeenschap geldt.
3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Het verblijf in de b.b.i. is beëindigd wegens het in klagers locker aantreffen van pillen die ketamine bleken te bevatten. Klager stond met zijn mond vol tanden toen hij met de pillen werd geconfronteerd. Zijn eerste reactie was dat het niet zijn
pillen
waren. De gang van zaken wordt in het verslag anders omschreven dan hoe het daadwerkelijk gegaan is. Na een verlof heeft klager vitaminepillen mee naar binnen genomen. Hij heeft ze bij het bad aangegeven. Van smokkelen is nooit sprake geweest. Klager
weet niet waar die vitaminepillen gebleven zijn. De pillen stonden op het bovenste plankje van zijn locker. Het klopt dat hij heeft gezegd dat hij het potje in een paar sokken had verstopt, maar dit heeft hij gezegd in zijn verwarring. Het aangetroffen
potje leek op zijn potje met pillen. Hij heeft even naar het potje gekeken en dat is opgevat als twijfelen. Klager verbleef met vier gedetineerden in de meerpersoonscel. Zijn celgenoten kunnen erkennen dat hij beschikte over vitaminepillen. De
toegangsdeur wordt ’s ochtends geopend en ’s avonds afgesloten door het personeel. Klager vermoedt dat iemand anders de pillen in zijn locker heeft geplaatst. Hij heeft zo zijn vermoedens, omdat in de inrichting een paar drugsdealers verbleven.
Tegenover de directeur heeft hij zelfs een paar namen genoemd. Klager is wel eens gevraagd of hij drugs wilde kopen. Hij verbleef op een andere afdeling dan de door hem genoemde gedetineerden. Als de afdeling waar klager verbleef aan het werk was, was
de andere afdeling dat niet. Iemand kan dus naar klagers verblijfsruimte zijn gegaan. Klagers locker zat niet op slot. In de inrichting is een loper aanwezig waarmee de slotjes opengemaakt kunnen worden. Een maand na het incident had klager naar een
zeer beperkt beveiligde inrichting kunnen gaan. Hij zou dus niet zo dom zijn om iets met pillen te doen. Klager heeft meermalen regimair verlof genoten zonder incidenten en de uitslagen van urinecontroles waren altijd negatief. Klager verblijft
momenteel in het basisprogramma. Klager benadrukt dat de pillen echt niet van hem waren. Hij was juist goed bezig met zijn toekomst. Als zijn beroep ongegrond verklaard wordt, moet hij nog een tijdje zitten.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Tijdens een celinspectie is in klagers locker een potje met pillen aangetroffen, die ketaminepillen bleken te zijn. In het hoorgesprek heeft klager in eerste instantie aangegeven dat hij de pillen mee naar binnen mocht nemen na een verlof, omdat het
pillen voor zijn weerstand waren. Toen klager werd verzocht nog eens goed naar de pillen te kijken, zei hij te twijfelen of het zijn pillen waren.
Hij vermoedde dat de pillen door een ander in zijn locker waren gelegd. De hoeveelheid aangetroffen pillen betrof een handelshoeveelheid en er is aangifte gedaan bij de politie. Niet te achterhalen is of de pillen door klager of door een ander in zijn
locker zijn gelegd. Er rust een verantwoordelijkheid op klager wat de inhoud van zijn locker betreft, evenals voor het afsluiten van zijn locker.
4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de p.i. Dordrecht is een gevangenis voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.
4.2. Klager, die in hoger beroep is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van beperkte gemeenschap worden geplaatst.
4.3. In klagers locker is een potje met ketaminepillen aangetroffen. Klager stelt dat de pillen niet van hem zijn en voert aan dat de pillen wellicht door iemand anders in zijn - niet afgesloten - locker zijn geplaatst. Klager is disciplinair
bestraft wegens het bezit van een handelshoeveelheid harddrugs en er is aangifte gedaan bij de politie. Gelet hierop kon de selectiefunctionaris in redelijkheid beslissen klagers verblijf in de b.b.i. te beëindigen en klager in de gevangenis te
plaatsen. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan derhalve, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal ongegrond worden
verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Blankenspoor, secretaris, op 22 augustus 2016.
secretaris voorzitter