Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/4000/GM, 11 februari 2013, beroep
Uitspraakdatum:11-02-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummer:          12/4000/GM

 

betreft: [klager]            datum: 11 februari 2013

 

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 21 november 2012 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 31 januari 2013, gehouden in de p.i. Vught, is klager gehoord. Klagers raadsman, mr. M. Demirtas, heeft bij schrijven van 30 januari 2013 aangegeven eerst dan van de behandeling ter zitting vernomen te hebben. Vanwege zijn verhindering verzoekt hij om aanhouding van de behandeling van de zaak, dan wel om een reactietermijn voor een schriftelijke reactie.

De inrichtingsarts verbonden aan de p.i. Vught heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen en heeft een schriftelijke reactie toegestuurd..

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

           

1.         De inhoud van het beroep

De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 5 oktober 2012, betreft het niet behandeld worden door de fysiotherapeut met de Tens stroom therapie.

 

2.         De standpunten van klager en de inrichtingsarts

Klager heeft het volgende aangevoerd.

Hij heeft chronische been-, voet- en rugklachten waarvoor hij fysiotherapie en stroomtherapie nodig heeft. Eerder in zijn detentie, in het Detentiecentrum Rortterdam,  heeft klager Tens apparatuur gekregen, waarmee zijn pijnklachten sterk verminderden. Nadat zijn vreemdelingenbewaring was opgeheven, is hij later weer gedetineerd. Na zijn overplaatsing naar het Detentiecentrum Rotterdam bleek de apparatuur te zijn zoekgeraakt. Na zijn overplaatsing naar de p.i. Vught op 21 augustus 2012 heeft hij desgevraagd evenmin een Tens apparaat gekregen.

De inrichtingsarts heeft het volgende standpunt ingenomen. Klager heeft de fysiotherapeut gevraagd om Tens-behandeling, gericht op neuropatische pijn. Hier is geen gevolg aan gegeven. Uit een brief van de anesthesist uit 2007 blijkt dat klager geen baat had bij het gebruik van een Tens apparaat.

 

3.         De beoordeling

De beroepscommissie acht zich aan de hand van de stukken en het onderzoek ter zitting voldoende ingelicht. De beroepscommissie ziet dan ook geen aanleiding het verzoek om aanhouding te honoreren nu de klager persoonlijk is verschenen en zijn standpunt nader heeft kunnen toelichten. Ten aanzien van het verzoek van de raadsman om nog nader te mogen reageren wordt opgemerkt dat nu klager ter zitting is verschenen en persoonlijk is gehoord er geen grond bestaat om nog nader te (mogen) reageren.

Gebleken is dat klager vanwege zijn klachten eerder in detentie een Tens apparaat gekregen heeft en dat hij baat heeft gehad bij het gebruik ervan. Het beroep van de inrichtingsarts op de brief uit 2007 waarin was aangegeven dat klager geen baat had bij het gebruik ervan treft geen doel, nu klager heeft aangegeven weldegelijk en gedurende langere tijd baat te hebben gehad bij het gebruik van Tens apparatuur nadien.

Toen klager na een periode uit detentie te zijn geweest weer gedetineerd raakte, heeft hij wederom, vanwege de neuropathische stralingspijn, verzocht om Tens apparatuur, welke hem eerder in detentie en derhalve na 2007 wel verstrekt was. Dit verzoek zonder nader onderzoek en zonder nadere medische onderbouwing anders dan met een beroep op een gedateerd schrijven uit 2007 af te wijzen wordt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm aangemerkt.

Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard.

Klager zal de na te noemen tegemoetkoming worden toegekend.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond.

 

Zij bepaalt de aan klager ten laste van de p.i. Vught toekomende tegemoetkoming op € 75,=.

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, J.G.J. de Boer en dr. J.H.A.M.C. Schoenmaeckers, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 11 februari 2013

 

 

 

            secretaris         voorzitter

 

 

 

 

Naar boven