Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/2840/SGA, 17 augustus 2016, schorsing
Uitspraakdatum:17-08-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 16/2840/SGA
Betreft : [verzoeker] datum: 17 augustus 2016

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. F.N. Dijkers, namens

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichting (p.i.) Zwolle.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting van 10 augustus 2016, inhoudende de oplegging van een disciplinaire
straf van tien dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, met verwijdering van de televisie, ingaande op 10 augustus 2016 om 14.20 uur en eindigend op 20 augustus 2016 om 14.20 uur, wegens het in de verblijfsruimte aantreffen van
contrabande (een USB-stick met daarop pornografisch materiaal).

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 11 augustus 2016 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 16 augustus 2016.

1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval. Uit de inlichtingen van de directeur komt naar voren – en dit wordt door verzoeker ook niet bestreden – dat bij verzoeker contrabande is aangetroffen.
Het voorhanden hebben van contrabande is strafwaardig en de directeur kon daarvoor – naar het voorlopig oordeel van de voorzitter – ook een disciplinaire straf van opsluiting in de eigen verblijfsruimte opleggen. De beslissing om in dit kader evenwel
de onderhavige disciplinaire straf voor een duur van 10 dagen op te leggen is naar het voorlopig oordeel van de voorzitter zodanig onredelijk en onbillijk (namelijk disproportioneel), dat dit een schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van de
bestreden beslissing rechtvaardigt. Het verzoek zal daarom worden toegewezen.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de beslissing van de directeur met onmiddellijke ingang tot het moment dat de beklagcommissie op het onderliggende klaagschrift zal hebben beslist.

Aldus gedaan door mr. J.D. den Hartog, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 17 augustus 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven