Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/2109/GV, 4 augustus 2016, beroep
Uitspraakdatum:04-08-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/2109/GV

betreft: [...] datum: 4 augustus 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 13 juni 2016 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van incidenteel verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager dient zijn groot rijbewijs te verlengen omdat zijn kansen op de arbeidsmarkt zeer beperkt zijn zonder dit rijbewijs. De procedure om zijn rijbewijs te verlengen duurt, wegens de medische keuring,
vier
maanden. Klagers rijbewijs verloopt op 16 juli 2016 en zijn fasering start pas op 28 december 2016. Klager staat open voor begeleid verlof.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Gelet op de adviezen van het Openbaar Ministerie (OM) en de vrijhedencommissie is de noodzaak voor incidenteel verlof niet gebleken. Voor een medische keuring ten behoeve van
het verlengen van klagers rijbewijs hoeft klager de inrichting niet te verlaten. De einddatum van klagers detentie ligt nog niet dermate dichtbij dat dergelijke praktische voorbereidingen op zijn terugkeer in de maatschappij noodzakelijk zijn. Zodra
klager in aanmerking komt voor vrijheden, kan hij het gevraagde regelen.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De vrijhedencommissie heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag omdat klager zijn rijbewijs niet zal verliezen, wanneer hij dit niet nu verlengt en incidenteel verlof voor het regelen van praktische zaken pas wordt verleend, wanneer
verwacht wordt dat een gedetineerde binnen drie maanden in vrijheid wordt gesteld.
Het OM heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag, omdat de medische noodzaak gekeurd te worden voor het rijbewijs ontbreekt.
De politie heeft zich van advies onthouden.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van zeven jaar met aftrek, wegens doodslag. De einddatum van klagers detentie is thans bepaald op 22 juni 2018.

Klager heeft verzocht om incidenteel verlof om zijn groot rijbewijs te kunnen verlengen.

Ingevolge artikel 21, eerste lid van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (de Regeling) kan incidenteel verlof worden verleend voor het bijwonen van gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer van de gedetineerde, waarbij zijn aanwezigheid
noodzakelijk is.

Ingevolge artikel 31, eerste lid, van de Regeling kan incidenteel verlof worden verleend om de gedetineerde in de gelegenheid te stellen praktische voorbereidingen op zijn invrijheidstelling te treffen. Ingevolge het tweede lid wordt incidenteel verlof
op deze grond slechts verleend, indien de invrijheidstelling binnen drie maanden te verwachten valt en de voorbereidingen niet op een andere wijze kunnen worden getroffen.

Klagers invrijheidsstelling valt niet binnen drie maanden te verwachten. Niet is gebleken dat het nodig is dat klager binnenkort kan beschikken over een rijbewijs, waardoor de noodzaak voor het verlenen van incidenteel verlof thans ontbreekt. Zodra
klager voor algemeen verlof in aanmerking komt, kan hij de verlenging van zijn rijbewijs regelen, zodat hij bij zijn terugkeer in de maatschappij weer in het bezit kan zijn van een geldig rijbewijs. Gelet op het vorenstaande is thans niet voldaan aan
de
voorwaarden voor incidenteel verlof als bepaald in bovengenoemde artikelen. Het beroep zal ongegrond wordt verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, mr. R.S.T. van Rossem-Broos en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
P. de Vries, secretaris, op 4 augustus 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven