Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/2937/GV, 24 oktober 2017, beroep
Uitspraakdatum:24-10-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          17/2937/GV

 

betreft: […]      datum: 24 oktober 2017

 

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[…], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 28 augustus 2017 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw mr. R.E.H. Jager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

 

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

 

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

 

2.         De standpunten

Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. De verlofaanvraag zou zijn afgewezen in verband met gevaar voor onttrekking, verstoring van de openbare orde of het plegen van strafbare feiten. Uit de brief van de Staatssecretaris blijkt niet dat een eigen belangenafweging is gemaakt. Het negatieve advies van het Openbaar Ministerie (OM) is onverkort overgenomen, terwijl de vrijhedencommissie positief heeft geadviseerd. De einddatum van klagers detentie nadert en hij heeft diverse cursussen gericht op re-integratie succesvol afgerond. Hij verblijft in het plusprogramma en is reiniger. Klagers positieve gedrag komt ook naar voren in het besluit van de directeur tot promotie van klager. Met de reclassering wordt momenteel bekeken welke behandelingen buiten de inrichting mogelijk zijn. Binnen detentie is geen behandelprogramma voor klager beschikbaar. De bewering dat klager naar het buitenland zou willen verhuizen is onvoldoende onderbouwd. Dat op enkele tijdens klagers strafzaak in beslag genomen gegevensdragers uit 2010 informatie is te vinden over een verhuizing naar het buitenland is niet vreemd, nu klager enkele jaren voor zijn aanhouding naar Wales is verhuisd. Klager zoekt nu echter naar een geschikte werkomgeving in Nederland en onderhoudt intensief contact met zijn ouders en zus die hem in de inrichting bezoeken. Voorts beschikt klager niet over een paspoort en is hij akkoord met elektronische controle tijdens het verlof. Het OM heeft haar stelling dat klager zich onder toezicht van de reclassering schuldig zou hebben gemaakt aan het plegen van strafbare feiten niet onderbouwd. Het reclasseringstoezicht dat na klagers eerste veroordeling aan hem is opgelegd, is op enig moment positief afgesloten. Er is dus geen sprake van recidive onder reclasseringstoezicht. Dat het digitale doen en laten van klager moeilijk te controleren is, maakt nog niet dat sprake is van een reëel recidiverisico. Afwijzing van de verlofaanvraag omdat klager dan toegang heeft tot digitale gegevensdragers, is – gelet op het belang van het digitale verkeer in de huidige maatschappij – onbillijk en buitenproportioneel. Klager is niet gediagnostiseerd met pedofilie. De stelling dat in de buurt waar klager woonde in 2010 sprake was een ‘opstand tegen hem’ is feitelijk onjuist en niet onderbouwd. Verzocht wordt de Staatssecretaris op te dragen een nieuwe beslissing te nemen en aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Op basis van de verstrekte informatie is geconcludeerd dat sprake is van recidivegevaar en vluchtgevaar. Klager werd in het buitenland gearresteerd en heeft ook contacten in het buitenland.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.

De directeur van de locatie De Schie te Rotterdam heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag, met elektronische controle in verband met een locatiegebod.

Het OM heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag, om navolgende redenen. Er is gevaar voor herhaling van het verzamelen en verspreiden van kinderporno. Klager kent zijn contacten en vindt deze eenvoudig terug via internet. Hij is digitaal erg handig en hij adviseert (internationale) contacten hoe hun handelen op het internet te verbergen en om te zwijgen gedurende hun vervolging. Uit tekstberichten op klagers computer blijkt dat hij zou willen verhuizen naar Scandinavië of Thailand en dat een vriend in Thailand hem een baan heeft aangeboden. Klager weigerde medewerking aan het onderzoek in het Pieter Baan Centrum. Naast reclasseringstoezicht is ook computertoezicht wenselijk, maar dit zal – gelet op klagers werkwijze – niets opleveren. In 2010 was in klagers buurt een opstand tegen hem.

De politie heeft positief geadviseerd ten aanzien van het verlofadres.

 

3.         De beoordeling

Klager ondergaat een gevangenisstraf van vier jaar en zeven maanden met aftrek, wegens het een beroep of gewoonte maken van het verspreiden van kinderporno. De einddatum van klagers detentie is thans bepaald op 14 februari 2018.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal vijf verlofaanvragen indienen.

Vooropgesteld dient te worden dat bij verzoeken tot algemeen verlof een belangenafweging dient te worden gemaakt tussen enerzijds het individuele belang van de gedetineerde om zich tijdig en goed te kunnen voorbereiden op zijn terugkeer in de maatschappij en anderzijds het algemeen belang van – onder meer – de orde, rust en veiligheid in de samenleving en een ongestoorde tenuitvoerlegging van de opgelegde vrijheidsstraf.

Klagers verlofaanvraag is afgewezen wegens het risico op onttrekking en het recidiverisico.

Ten aanzien van het risico op onttrekking overweegt de beroepscommissie als volgt. Het risico op onttrekken wordt door de reclassering als gemiddeld ingeschat. De reclassering heeft voorts aangegeven dat elektronische controle mogelijk is op het door klager opgegeven verlofadres. Niet is gebleken dat het (gemiddelde) risico op onttrekking hierdoor onvoldoende kan worden ondervangen. Klager heeft zich niet eerder onttrokken aan detentie.

Ten aanzien van het recidiverisico overweegt de beroepscommissie als volgt. Het recidiverisico wordt door de reclassering en het OM als hoog ingeschat op basis van klagers delictverleden. Uit de inlichtingen van de directeur blijkt dat de detentie van klager goed verloopt en dat zijn gedrag over de hele linie positief is. Klager toont zich thans bereid om aan interventies deel te nemen, maar dit is – blijkens het reclasseringsadvies – niet mogelijk binnen detentie.

Nu de einddatum van klagers detentie nadert, dient het belang van klager bij een verlof in verband met zijn voorbereiding op een terugkeer in de maatschappij steeds zwaarder te wegen. Klager kan binnen detentie niet meer werken aan het verminderen van het risico op recidive. Dan resteert algemeen verlof als een mogelijke bijdrage aan re-integratie van klager.

Eventuele controle door de politie op klagers gegevensdragers om het risico op het plegen van strafbare feiten gedurende het verlof te beperken, zoals de reclassering adviseert en waartegen klager blijkens het reclasseringsadvies geen bezwaar heeft, acht de beroepscommissie niet op voorhand onmogelijk en evenmin onredelijk of onbillijk.

Gelet op het vorenstaande zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren, de bestreden beslissing vernietigen en de Staatssecretaris opdragen binnen een termijn van twee weken een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Zij ziet geen aanleiding klager een tegemoetkoming toe te kennen.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.

Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak.

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, J.G.A. van den Brand en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van

P. de Vries, secretaris, op 24 oktober 2017.

 

 

 

 

 

 

            secretaris         voorzitter

 

Naar boven