Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/2212/GV, 1 augustus 2016, beroep
Uitspraakdatum:01-08-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/2212/GV

betreft: [...] datum: 1 augustus 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 23 juni 2016 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw mr. Y. Karga om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager kan instemmen met het positieve advies van de vrijhedencommissie en is bereid zich aan de voorwaarden te houden. Hij is gedurende zijn detentie positief veranderd en wil graag een andere levensstijl
volgen. Hij heeft de cursus Kiezen voor Verandering met goed gevolg gedaan en is voorts gegroeid in zijn islamitische geloof, zodat hij zijn alcoholgebruik heeft afgezworen. Klager is veroordeeld voor poging tot zware mishandeling, waarvoor hij zich
schaamt, maar niet voor zware mishandeling. Klager wil wel degelijk meewerken aan interventie- of leefstijltraining, maar het lijkt erop dat zijn casemanager hem daarvoor niet heeft aangemeld. Dit dient echter niet voor klagers rekening te komen. Het
recidivegevaar is gering, nu klager sinds het delict waarvoor hij is veroordeeld geen nieuw delict heeft gepleegd, terwijl hij sindsdien ook twee jaar buiten de p.i. heeft verbleven. Een traject klinische opname naar een begeleid woontraject wordt
geadviseerd.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Volgens de politie is sprake van veel incidenten, waarbij klager onder invloed van alcohol was. Het Openbaar Ministerie heeft negatief geadviseerd en uit het
reclasseringsadvies
blijkt dat sprake is van een (zeer) hoog risico op recidive en onttrekken aan voorwaarden. Een langdurig en intensief begeleidingstraject wordt noodzakelijk geacht.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De vrijhedencommissie heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag, mits bijzondere voorwaarden worden opgelegd.
De officier van justitie bij het arrondissementsparket te Haarlem heeft, onder verwijzing naar het reclasseringsadvies, negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
De reclassering heeft aangegeven dat sprake is van een zeer hoog recidiverisico en van een hoog risico op onttrekken aan voorwaarden.
De politie heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag, vanwege de vele incidenten en het daaruit voortvloeiende recidivegevaar.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van twaalf maanden met aftrek, wegens – kort gezegd – bedreiging, zware mishandeling en vernieling. Aansluitend dient hij zeven dagen gevangenisstraf te ondergaan. Voorts dient hij 139 dagen tenuitvoerlegging van
voorwaardelijke gevangenisstraf te ondergaan en eventueel een subsidiaire hechtenis van 86 dagen. De einddatum van klagers detentie is thans bepaald op 24 maart 2017.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers derde verlofaanvraag.

Uit het reclasseringsadvies komt naar voren dat sprake is van een zeer hoog recidiverisico en een hoge kans op letselschade van derden, gezien klagers huidige en eerdere veroordelingen. Voorts wordt het risico op onttrekken aan voorwaarden hoog
ingeschat, omdat klager zich bij een eerder verplicht reclasseringscontact onvoldoende heeft gehouden aan de hem opgelegde bijzondere voorwaarden. De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheden een contra-indicatie vormen voor
verlofverlening en dat deze, ondanks het positieve advies van de vrijhedencommissie, een afwijzing van klagers verlofaanvraag in dit stadium rechtvaardigen. Derhalve kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende
belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder b. en d. van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van
P. de Vries, secretaris, op 1 augustus 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven