Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/1212/GA, 3 oktober 2017, beroep
Uitspraakdatum:03-10-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummer:          17/1212/GA

 

betreft: […]      datum: 3 oktober 2017

 

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[…], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 4 april 2017 van de beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de p.i. Vught in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. J.W.E. Luiten om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

 

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter

Het beklag betreft:

a.         het wegsturen van klager van de arbeidszaal en de beslissing hem niet langer hele dagen te laten werken;

b.         de beslissing van 15 november 2016 tot afwijzing van klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van incidenteel verlof.

De beklagrechter heeft de klachten ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

 

2.         De standpunten

Klager heeft in beroep aangevoerd dat hem in de beklagprocedure niet tijdig inzage in alle stukken is verleend. Voorts wenst klager te worden gehoord, nu dit niet in de beklagprocedure is gebeurd.

De directeur heeft het standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

 

3.         De beoordeling

Voor zover door klager is geklaagd over de procedure bij de beklagrechter gaat de beroepscommissie hieraan voorbij, nu het beklag in beroep opnieuw ten gronde wordt beoordeeld. Klager heeft verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten. De beroepscommissie wijst dit verzoek af nu de noodzaak van een mondelinge toelichting niet is gebleken. Zij acht zich op basis van de stukken voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen.

Ten aanzien van het beroep inzake het beklag als vermeld onder a. overweegt de beroepscommissie als volgt.

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Het beroep zal derhalve in zoverre ongegrond worden verklaard.

Ten aanzien van het beroep inzake het beklag als vermeld onder b. overweegt de beroepscommissie als volgt.

Klager ondergaat een gevangenisstraf van vier jaar met aftrek, wegens overtreding van artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht. Aansluitend dient hij zes maanden uitstel of achterwege laten vervroegde invrijheidstelling te ondergaan. De einddatum van klagers detentie is thans bepaald op 20 april 2018.

Op grond van artikel 21 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting kan incidenteel verlof worden verleend voor het bijwonen van gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer van de gedetineerde, waarbij zijn aanwezigheid noodzakelijk is.

Klager heeft verzocht om incidenteel verlof om de verjaardag van zijn vader bij te wonen. De beroepscommissie is van oordeel dat de aanwezigheid van klager hierbij niet noodzakelijk is en er derhalve geen grond is voor verlening van incidenteel verlof. Het beroep zal daarom in zoverre ongegrond worden verklaard.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, J.G.A. van den Brand en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van

P. de Vries, secretaris, op 3 oktober 2017.

 

 

 

 

 

 

            secretaris         voorzitter

Naar boven