nummer: 17/1367/GM
betreft: [klager] datum: 17 oktober 2017
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[…], verder te noemen klager,
gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught,
alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 24 april 2017 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.
Ter zitting van de beroepscommissie van 29 augustus 2017, gehouden in de p.i. Vught, is klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. A.H. Tiemens, gehoord. De inrichtingsarts verbonden aan de p.i. Vught heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 3 maart 2017, betreft het niet ontvangen van medicatie gedurende drie dagen.
2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft zijn klacht als volgt toegelicht. Klager heeft gedurende drie dagen niet alle medicatie gekregen. Klager is op 27 februari 2017 overgeplaatst vanuit de p.i. Esserheem naar de p.i. Vught. De meegegeven medicatie is in beslag genomen. Klager spreekt tegen dat het niet innemen van de medicatie geen nadelig effecten heeft. Klager krijgt pijnstillers voor zijn rug. Verder krijgt hij concerta, seroquel en maagbeschermers. Op de dag van binnenkomst in de p.i. Vught heeft klager doorgegeven welke medicatie hij gebruikt. Klager kreeg diclofenac en seroquel voor het geval hij last zou krijgen van psychosen. De verstrekking van medicatie geschiedt onder verantwoordelijkheid van de medische dienst. Klager heeft een versleten rug en kan vanwege de pijn niet werken. Klager heeft ongemak ondervonden doordat hij de medicatie niet verstrekt heeft gekregen. Hij kreeg nachtmerries. Verder verwijst klager naar een eerdere uitspraak van de beroepscommissie waarin de verantwoordelijkheid van de inrichting ook aan bod komt..
De inrichtingsarts heeft het volgende standpunt ingenomen. Het is vervelend dat klager drie dagen te laat zijn medicatie heeft ontvangen. Dit had eerder gemoeten. Hier zal de medische dienst of de apotheek die niet heeft geleverd, lering uit moeten trekken. De oorzaak is namelijk niet bekend. De klacht van klager is niet terecht. Als klager niet de aangewezen medicatie inneemt heeft dit op de langere termijn geen schadelijke effecten : alleen wel klachten op de dag zelf. De inrichtingsarts vernam pas twee of drie dagen na klagers binnenkomst in de inrichting dat hij geen medicatie verstrekt heeft gekregen. De inrichtingsarts heeft aan de verpleging doorgegeven dat dit met de apotheek geregeld diende te worden. De daaropvolgende dag was het geregeld.
3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt als onbestreden vast dat klager na zijn binnenkomst in de inrichting enige dagen de hem voorgeschreven medicatie niet heeft ontvangen. Op grond van de gegeven informatie kan de beroepscommissie het standpunt van de inrichtingsarts volgen dat door het missen van de medicatie op langere termijn geen schadelijke effecten zijn te verwachten. Niettemin heeft het op de korte termijn wel voor klager negatieve effecten gehad.
Mitsdien dient het beroep gegrond te worden verklaard. De beroepscommissie acht termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming aan klager en stelt deze vast op € 50,=.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond.
Zij bepaalt de aan klager ten laste van de p.i. Vught toekomende tegemoetkoming op € 50,=.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, dr. ing. C.J. Ruissen en drs. J.H.A.M.C. Schoenmaeckers, leden, in tegenwoordigheid van
mr. R. Kokee, secretaris, op 17 oktober 2017
secretaris voorzitter