Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/1941/GA, 1 augustus 2016, beroep
Uitspraakdatum:01-08-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/1941/GA

betreft: [...] datum: 1 augustus 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.W.E. Luiten, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 2 juni 2016 van de beklagcommissie bij de locatie Roermond,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de locatie Roermond in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de beslissing van 15 maart 2016 tot afwijzing van klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Klagers eerdere onttrekking dient niet zonder meer in de weg te staan aan verlofverlening. De bestreden beslissing is onvoldoende gemotiveerd en niet
is gebleken van een belangenafweging. Klager is alweer zes maanden gedetineerd en heeft in die periode slechts positief gedrag getoond. De einddatum van klagers detentie naderde, waardoor zijn belang bij resocialisatie zwaarder diende te wegen. De
mogelijkheden van bijzondere voorwaarden zijn niet onderzocht. Verzocht wordt om te mogen worden gehoord.

De directeur heeft het standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
Het Openbaar Ministerie heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
De politie heeft positief geadviseerd ten aanzien van het verlofadres.
De reclassering heeft, in het kader van eventuele deelname aan een penitentiair programma, aangegeven dat sprake is van een groot risico op onttrekking.

3. De beoordeling
Klager heeft verzocht te worden gehoord. De beroepscommissie wijst dit verzoek, dat niet is onderbouwd, af nu de noodzaak van een mondelinge toelichting niet is gebleken. Zij acht zich op basis van de stukken voldoende ingelicht om op het beroep te
beslissen.

Klager onderging een gevangenisstraf wegens valsheid in geschrifte en oplichting. Klager is op 8 juli 2016 in vrijheid gesteld.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers tweede verlofaanvraag.

Klager heeft zich van 21 februari 2013 tot 5 november 2015 onttrokken aan detentie. Op het moment van de bestreden beslissing verbleef klager vier maanden in de inrichting.

De beroepscommissie is van oordeel dat de langdurige onttrekking en klagers relatief korte verblijf in de inrichting sinds de onttrekking tot het moment van de bestreden beslissing, ondanks klagers goede gedrag in de inrichting en de naderende
einddatum
van zijn detentie, een forse contra-indicatie vormden voor verlofverlening en dat deze een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigden. Derhalve kan de beslissing van de directeur, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet
op de weigeringsgrond zoals bedoeld in artikel 4 onder a. van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de
beklagcommissie
zal worden bevestigd met aanvulling van de gronden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van
P. de Vries, secretaris, op 1 augustus 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven