Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/0941/GA, 29 juli 2016, beroep
Uitspraakdatum:29-07-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/941/GA

betreft: [...] datum: 29 juli 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 8 maart 2016 van de beklagcommissie bij de locatie Torentijd te Middelburg,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voornoemde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. A.T. van Rhijn om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de beslissing om klager niet te promoveren.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Deelname aan de training Kiezen voor Verandering (de KVV-training) is vrijwillig, maar door niet-deelname heeft klager niet kunnen promoveren.

De directeur heeft het standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
In RSJ 13 juli 2016, 16/799/GA, heeft de beroepscommissie overwogen dat de directeur voorafgaande aan een beslissing over niet-promoveren een belangenafweging dient te maken tussen het aan de beslissing ten grondslag gelegde negatieve gedrag van klager
enerzijds en diens structurele gedrag, waaronder ook zijn positieve gedrag, anderzijds. De afwegingen die hij maakt om tot zijn beoordeling te komen, dienen gemotiveerd en schriftelijk kenbaar gemaakt te worden, enerzijds opdat klager inzichtelijk
wordt
geïnformeerd over zijn gedragingen die uiteindelijk hebben geresulteerd in het niet-promoveren, anderzijds opdat deze in beklag en beroep kunnen worden getoetst.

De directeur heeft beslist om klager wegens het niet deelnemen aan de KVV-training niet in aanmerking te laten komen voor plaatsing in het plusprogramma. Van vorenbedoelde belangenafweging door de directeur is evenwel niet gebleken. Evenmin is gebleken
van een belangenafweging in een schriftelijk besluit tot niet-promoveren, nu dit besluit door de directeur niet is overgelegd.

Gelet op het vorenstaande zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren.
Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan gemaakt kunnen worden, acht de beroepscommissie termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming. Nu uiterlijk zes weken na de beslissing tot niet-promoveren wordt bezien of
een gedetineerde alsnog kan promoveren en nu tegen dit niet-promoveren wederom beklag kan worden ingesteld, zal de beroepscommissie aan klager een tegemoetkoming toekennen van € 30,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 30,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van
P. de Vries, secretaris, op 29 juli 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven