Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/0302/GA, 14 juli 2016, beroep
Uitspraakdatum:14-07-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/302/GA

betreft: [klager] datum: 14 juli 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. C.W. Dirkzwager, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 25 januari 2016 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Achterhoek, voor zover daartegen beroep is ingesteld,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 9 mei 2016, gehouden in de p.i. Lelystad, is klagers raadsvrouw, mr. C.W. Dirkzwager, gehoord. De beroepscommissie heeft beslist de behandeling van het beroep aan te houden tot een nader te bepalen zitting, omdat
zij zich onvoldoende voorgelicht achtte om inhoudelijk op het beroep te beslissen. Van het verhandelde ter zitting is een verslag opgemaakt dat ter kennisneming aan klager, zijn raadsvrouw en de directeur is verzonden. Op 23 mei 2016 zijn van de
directeur desgevraagd nadere inlichtingen ontvangen. Een kopie hiervan is toegezonden aan klager en zijn raadsvrouw.

Ter zitting van de beroepscommissie van 21 juni 2016, gehouden in de p.i. Lelystad, zijn klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. E. Hullegie, en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de p.i. Achterhoek, gehoord.
Op 23 juni 2016 zijn van de directeur desgevraagd nadere inlichtingen ontvangen. Een kopie hiervan is toegezonden aan klager en zijn raadvrouw. Op 24 juni 2016 heeft klagers raadsvrouw hierop gereageerd. Een kopie van deze reactie is aan de directeur
toegezonden.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het gebruik van disproportioneel geweld jegens klager.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep schriftelijk als volgt – samengevat – toegelicht. Het letsel van klager bestaat uit een blauwe plek aan de binnenkant van zijn lip en striemen in zijn nek. Striemen in de
nek kunnen niet ontstaan door het zwaaien met de armen of het stoten tegen een object. Uit de stukken blijkt onvoldoende waaruit de schermutseling zou hebben bestaan.

Namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep ter zitting van 9 mei 2016 als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager is niet gehoord alvorens de disciplinaire straf is opgelegd. Hij bekent dat hij de
directeur
heeft uitgescholden. Er is buitenproportioneel geweld gebruikt. Klager is door een personeelslid geslagen. Desgevraagd deelt klagers raadsvrouw mee dat zij gelooft dat de directeur geen nekklem heeft aangebracht, doch dat de directeur klager bij de nek
heeft vastgegrepen. Toen is klager wederom door het personeelslid geslagen. De directeur heeft pas tijdens de beklagzitting op 21 januari 2016 verklaard wat er volgens hem zou zijn gebeurd. De directeur heeft diverse verhalen verteld die niet met
elkaar
overeenkomen. Voorts corresponderen die verhalen niet met het letsel dat is te zien op de foto’s. De verklaring van klager correspondeert wel met het door hem opgelopen letsel.

Door en namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep ter zitting van 21 juni 2016 als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Aan klager was door de directeur een disciplinaire straf opgelegd. Een piw’er stond bij
klagers cel en verzocht klager zijn televisie aan hem af te geven. Klager heeft de televisie uiteindelijk, maar niet meteen, afgegeven. Toen de directeur wegliep schold klager een personeelslid uit. De directeur liep daarop terug naar klager en heeft
klager nog een disciplinaire straf opgelegd. Daarna liep de directeur weer weg. Het personeelslid deed de celdeur van klager dicht. Klager duwde de deur weer open. Toen sloeg het personeelslid klager met zijn vuist in zijn gezicht. Klager pakte het
personeelslid vast, waarop klager weer een klap kreeg. Op dat moment kwam de directeur erbij. De directeur heeft klager bij zijn nek vastgegrepen. Het personeelslid heeft klager toen wederom geslagen. Er had een rapportage moeten worden opgemaakt van
het gebruikte geweld.

Namens klager is op 24 juni 2016 schriftelijk bericht dat de nadere inlichtingen van de directeur van 23 juni 2016 niet nopen tot een inhoudelijke reactie.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep ter zitting van 21 juni 2016 als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. De medische dienst heeft klagers letsel bekeken, maar hier is geen verslag van
opgemaakt. Wel heeft de medische dienst aantekeningen gemaakt in het dagjournaal.
De directeur is van mening dat er gepast geweld gebruikt is en moest worden om klager onder controle te krijgen. Klager had een personeelslid uitgescholden. Klager had dit desgevraagd aan de directeur bevestigd. Aan klager is toen nog een disciplinaire
straf opgelegd. De directeur liep vervolgens weg. De directeur heeft, toen hij zich omdraaide, waargenomen dat een personeelslid de celdeur trachtte dicht te duwen. Klager wilde zijn cel uit en zwaaide met zijn armen. De directeur heeft niet gezien dat
klager door het personeelslid is geslagen in zijn gezicht. De directeur heeft bij klager geen nekklem aangebracht, maar hij heeft klager op schouderhoogte omarmd. Het personeelslid heeft klagers benen gefixeerd. Klager was fors aan het schreeuwen, aan
het spartelen en aan het zwaaien met zijn armen. Klagers verwondingen kunnen hierdoor zijn ontstaan.

Van de directeur zijn op 23 mei 2016 kleurenfoto’s van klagers letsel ontvangen.
De directeur heeft op 23 juni 2016 schriftelijk bericht dat overeenkomstig artikel 9 van de Geweldsinstructie penitentiaire inrichtingen onverwijld een melding/rapport is opgemaakt. Voorts zijn voormelde aantekeningen van de medische dienst
meegezonden.
Hierin is vermeld dat klagers letsel bestaat uit een kleine en oppervlakkige hematoom aan de linker zijde van de hals en een gezwollen bovenlip met aan de linker binnenzijde een hematoom.

3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. In aanvulling op de beslissing van de beklagcommissie overweegt de beroepscommissie het volgende. Uit de
stukken en het verhandelde ter zitting is weliswaar gebleken dat bij het onder controle brengen van klager geweld is gebruikt, maar is niet aannemelijk geworden dat tegen klager disproportioneel geweld is gebruikt. Hierbij neemt de beroepscommissie in
aanmerking dat klager fysieke agressie heeft gebruikt en dat de directeur niet heeft waargenomen dat het personeelslid klager drie keer in zijn gezicht heeft geslagen.
Nu de directeur bij het incident betrokken is geweest, hoefde geen rapport te worden opgemaakt als bedoeld in artikel 9 van de Geweldsinstructie penitentiaire inrichtingen.

Gezien het vorenstaande zal het beroep ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie, voor zover daartegen beroep is ingesteld, met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, drs. R.K. Boelens en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
mr. R. Boerhof, secretaris, op 14 juli 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven