Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/2179/GA, 10 augustus 2016, beroep
Uitspraakdatum:10-08-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/2179/GA

betreft: [klager] datum: 10 augustus 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 27 juni 2016 genomen beslissing van de directeur van het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) van het Justitieel Complex Zaanstad,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 26 juli 2016, gehouden in het Justitieel Complex Zaanstad, zijn gehoord mw. [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van het Justitieel Complex Zaanstad, en mw. [...], juridisch medewerker.
Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
Het beroep betreft de beslissing van de directeur van 27 juni 2016, inhoudende dat klager wordt verplicht tot het ondergaan van een onvrijwillige geneeskundige behandeling als bedoeld in artikel 46d, aanhef en onder a, van de Pbw (verder:
a-dwangbehandeling) voor de duur van drie maanden.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn standpunt als volgt toegelicht. Klager wil geen dwangbehandeling. Hij wil met alles meewerken.

De directeur heeft in beroep haar standpunt als volgt toegelicht. Het advies van de behandelend psychiater in het dossier is niet ondertekend, maar het originele advies wel. De directeur zal dit document aan de beroepscommissie doen toekomen. Klager is
inmiddels in vrijheid. Hij was goed opgeknapt. Er was geen sprake meer van agressie en van geschreeuw in de verblijfsruimte. Het individueel programma was reeds voor zijn vertrek opgeheven.

3. De beoordeling
Vanwege het ingrijpende karakter van de dwangbehandeling is in artikel 46e, tweede lid, van de Pbw bepaald dat de directeur daarvoor het advies van de behandelend psychiater moet overleggen, alsmede een advies van een psychiater die de gedetineerde
daartoe kort tevoren heeft onderzocht maar niet bij diens behandeling betrokken was. Uit deze verklaringen dient te blijken dat de gedetineerde is gestoord in zijn geestvermogens en dat a-dwangbehandeling is aangewezen.

De beroepscommissie stelt vast dat uit de overlegde stukken van de niet bij de behandeling betrokken psychiater niet blijkt dat deze heeft geadviseerd tot toepassing van
a-dwangbehandeling. De beroepscommissie acht dit een ernstig verzuim. Gelet op het ingrijpende karakter van de dwangbehandeling dient een beslissing hiertoe zorgvuldig te worden voorbereid. Van een dergelijke zorgvuldige voorbereiding is nu onvoldoende
gebleken. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard. Klager zal een tegemoetkoming worden toegekend van € 50,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond. Zij kent klager een tegemoetkoming toe van € 50,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, drs. W.A.Th. Bos en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S. Blankenspoor, secretaris, op 10 augustus 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven