Nummer : 16/2739/SGA
Betreft : [verzoeker] datum: 10 augustus 2016
De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. W.K. Cheng, namens
[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de locatie Esserheem te Veenhuizen.
Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde locatie, genomen op of omstreeks 2 augustus 2016, inhoudende dat verzoeker
gedurende de tijd dat hij op de wachtlijst voor de arbeid staat tijdens de voor de arbeid bestemde tijd zal worden ingesloten.
De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het namens verzoeker meegezonden afschrift van het klaagschrift van 3 augustus 2016 en van de op 9 augustus 2016 ontvangen schriftelijke inlichtingen van de directeur. De secretaris van de beklagcommissie
heeft (nog) niet gereageerd op het verzoek van de voorzitter om inlichtingen.
1. De beoordeling
Hoewel de secretaris van de beklagcommissie nog niet heeft gereageerd op het verzoek van de voorzitter om inlichtingen, wordt uit het namens verzoeker meegezonden afschrift van het klaagschrift voldoende aannemelijk dat dit is ingediend bij de
beklagcommissie. Verzoeker kan daarom worden ontvangen in zijn verzoek.
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval.
Volgens vaste rechtspraak van de beroepscommissie mogen gedetineerden die een arbeidsverplichting hebben maar door omstandigheden buiten hun schuld structureel niet kunnen deelnemen aan de arbeid, niet worden ingesloten tijdens de arbeidsuren maar hun
dient een vervangend programma te worden aangeboden dan wel moeten zij zich vrijelijk over de verblijfsafdeling kunnen bewegen.
Uit de inlichtingen van de directeur wordt voldoende aannemelijk dat verzoeker niet volledig arbeidsongeschikt is maar dat hij – in afwachting van een voor hem geschikte arbeidsplaats – op de wachtlijst is geplaatst. Er is daarom geen sprake van een
structureel niet kunnen deelnemen aan de arbeid buiten zijn schuld. De omstandigheid dat een hij op de wachtlijst is geplaatst, is – zolang een en ander niet te lang duurt – geen beletsel om verzoeker tijdens de voor de arbeid bestemde tijd in te
sluiten. Naar het oordeel van de voorzitter duurt de plaatsing op de wachtlijst thans nog niet te lang. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.
2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.
Aldus gedaan door mr. A. van Waarden, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 10 augustus 2016.
secretaris voorzitter