Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/1045/GA, 27 juli 2016, beroep
Uitspraakdatum:27-07-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/1045/GA

betreft: [...] datum: 27 juli 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 21 maart 2016 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught, betreffende een disciplinaire straf van twee dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, zonder televisie, met
ingang
van 6 oktober 2015, wegens misleiding van het personeel,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

De beroepscommissie heeft de directeur van de p.i. Vught in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. G.N. Weski om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De beoordeling
Klager had een disciplinaire straf opgelegd gekregen die onder meer inhield dat hij op zijn eigen cel diende te verblijven, zonder televisie. Desalniettemin heeft klager als gevolg van een kennelijke vergissing van het inrichtingspersoneel de
beschikking gehad over een werkende televisie, waarnaar hij heeft gekeken. Als gevolg hiervan is hij opnieuw disciplinair gestraft, omdat hij het personeel zou hebben misleid.

Het is niet aannemelijk geworden dat klager het inrichtingspersoneel heeft misleid. Als klager op een cel wordt geplaatst met een werkende televisie, kan hem moeilijk worden verweten dat hij die televisie aanzet en ernaar kijkt. De oorspronkelijk
opgelegde disciplinaire straf hield immers niet in dat het hem verboden was televisie te kijken, maar slechts dat hij op eigen cel diende te verblijven, zonder televisie. Om die straf op een juiste wijze ten uitvoer te leggen, had de directeur ervoor
dienen te zorgen dat klager niet de beschikking had over een werkende televisie.

Gelet op het vorenstaande heeft de directeur in redelijkheid geen disciplinaire straf kunnen opleggen. De beroepscommissie zal het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren. Zij
ziet
aanleiding aan klager een tegemoetkoming toe te kennen en zal de hoogte daarvan bepalen op € 15,=.

2. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 15,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, mr. A. van Holten en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
P. de Vries, secretaris, op 27 juli 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven