Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/1751/SGA, 26 mei 2016, schorsing
Uitspraakdatum:26-05-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 16/1751/SGA
Betreft : [verzoeker] datum: 26 mei 2016

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de locatie Esserheem te Veenhuizen.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde locatie van 20 mei 2016, inhoudende de beëindiging van de plaatsing in kliniek De
Woenselse Poort te Eindhoven en de terugplaatsing in de locatie Esserheem te Veenhuizen.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 20 mei 2016 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 24 mei 2016.

1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval.
Uit de inlichtingen van de directeur is het volgende gebleken. Verzoeker verbleef, op basis van het bepaalde in artikel 43 van de Pbw, in FPA De Woenselse Poort te Eindhoven. Na een ernstig incident op 10 mei 2016 heeft verzoeker bij het personeel
aangegeven niet langer vertrouwen te hebben in de behandeling bij De Woenselse Poort. Voldoende aannemelijk is dat verzoeker toen bij het personeel heeft aangegeven dat hij in aanmerking wilde komen voor een overplaatsing naar een andere kliniek of
voor
een eerdere start van zijn ambulante traject. Dit zou gepaard zijn gegaan met bedreigingen richting het personeel van De Woenselse Poort, het zoeken van contact met de pers en het willen doen van aangifte. Het personeel heeft hierop aangegeven dat het,
gezien de situatie van dat moment en het verzoek om overplaatsing, geen mogelijkheid meer zag om de behandelrelatie met verzoeker voort te zetten. Gelet op het voorgaande heeft de directeur besloten om de plaatsing in De Woenselse Poort te beëindigen
en
verzoeker terug te plaatsen naar de locatie Esserheem. Deze beslissing is verzoeker – zo blijkt uit het klaagschrift – op 20 mei 2016 uitgereikt.

Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter kan de beslissing van de directeur om de plaatsing in De Woenselse Poort te beëindigen en verzoeker terug te plaatsen in de locatie Esserheem niet zodanig onredelijk of onbillijk worden geacht dat dit een
schorsing zou rechtvaardigen. Het verzoek zal derhalve worden afgewezen.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gedaan door mr. A. van Waarden, voorzitter, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 26 mei 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven