Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/1646/SGA, 17 mei 2016, schorsing
Uitspraakdatum:17-05-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 16/1646/SGA
Betreft : [verzoeker] datum: 17 mei 2016

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschriften van

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichting (p.i.) Middelburg, en van mr. S.T. van Berge Henegouwen, ingediend namens verzoeker.

Verzoeker vraagt - zo verstaat de voorzitter - om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde p.i. van 11 mei 2016, inhoudende de plaatsing van
verzoeker op de lijst van gedetineerden met een vlucht-/maatschappelijk risico (GVM-lijst) met de status “verhoogd” (onderdeel a), en tevens inhoudende dat aan verzoeker een aantal toezichtmaatregelen wordt opgelegd voor de duur van de periode ingaande
op 11 mei 2016 en eindigend op 31 mei 2016, met de bepaling dat de noodzaak van voortduring van die maatregelen maandelijks zal worden getoetst (onderdeel b).

De voorzitter heeft kennisgenomen van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 13 mei 2016 alsmede van de mededeling van de secretaris van de beklagcommissie bij de p.i. Middelburg inhoudende onder meer dat het schorsingsverzoek als klacht
zal
worden beschouwd.

1. De beoordeling
De beslissing tot plaatsing op de GVM-lijst en de bepaling van de status daarop is een beslissing van het Operationeel Overleg en geen beslissing van de directeur. Tegen die beslissing staat geen beklag open en van de tenuitvoerlegging daarvan kan niet
om schorsing worden verzocht. Verzoeker kan in zoverre niet worden ontvangen in zijn verzoek.

Ten aanzien van de aan verzoeker opgelegde toezichtmaatregelen geldt het volgende.
De beroepscommissie heeft in eerdere uitspraken overwogen dat bij beslissingen als de onderhavige moet zijn voldaan aan een aantal eisen, wil die beslissing niet in strijd zijn met de wet of onredelijk of onbillijk zijn.
Die eisen zijn – kortweg –:
a. de gedetineerde dient voorafgaand aan het nemen van de beslissing te worden gehoord;
b. de directeur dient, bij het opleggen van de bestreden beslissing een eigen belangenafweging te maken en kan niet volstaan met verwijzing naar de plaats en status van de gedetineerde op de GVM-lijst;
c. die hiervoor genoemde belangenafweging dient kenbaar te zijn voor de gedetineerde en beklag- en (voorzitter van de) beroepscommissie; en
d. de noodzaak van voortduring van de opgelegde toezichtmaatregelen dient maandelijks te worden getoetst.

Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter voldoet de beslissing aan bovengenoemde vereisten. Uit de opmerking van de directeur dat de bewegingsvrijheid van verzoeker door de maatregelen nagenoeg niet wordt beperkt, kan worden afgeleid dat de
directeur een eigen belangenafweging heeft gemaakt tussen het algemeen belang van toezicht en het persoonlijk belang van verzoeker op een detentie met zo weinig mogelijk beperkingen.

2. De uitspraak
De voorzitter verklaart verzoeker niet-ontvankelijk ten aanzien van onderdeel a van het verzoek en wijst het verzoek ten aanzien van onderdeel b af.

Aldus gedaan door mr. J.D. den Hartog, voorzitter, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 17 mei 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven