Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/0362/TA, 16/0613/TA, 16/0614/TA en 16/0615/TA, 27 juni 2016, beroep
Uitspraakdatum:27-06-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummers: 16/362/TA, 16/613/TA, 16/614/TA en 16/615/TA

betreft: [klager] datum: 27 juni 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen twee uitspraken van 26 november 2015 en twee uitspraken van 5 januari 2016 van de alleensprekende beklagrechter bij FPC Oostvaarderskliniek te Almere, verder te noemen de inrichting, betreffende:
a. onheuse bejegening van klager door personeelsleden (OV2015/356, 363, 364, 365 en 397);
b. het insluiten van klager als hij niet aan sport deelneemt (OV2015/353),

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraken waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak zijn gehecht.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn klachten op de gronden als in de aangehechte uitspraken weergegeven.

De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot andere beslissingen leiden dan die van de beklagrechter. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard en de uitspraken van de beklagrechter zullen worden
bevestigd.

De beroepscommissie wijst klager erop dat hij niet overal een klaagschrift over kan indienen. Een verpleegde kan op grond van de Bvt alleen klagen over de beslissingen van het hoofd van de inrichting die zijn vermeld in artikel 56 en 57 van de Bvt.
Over
de wijze waarop het personeel met klager omgaat (bijvoorbeeld het dichtslaan van een deur of de bejegening door een personeelslid), kan op grond van de Bvt niet worden geklaagd. Indien klager daarover toch een klaagschrift indient, wordt hij in die
klacht door de beklag- en/of beroepscommissie niet ontvangen.
Indien klager volhardt in het indienen van zulke niet-ontvankelijke klachten kan de beklagcommissie deze als “grieven” buiten behandeling laten; een en ander zoals weergegeven in uitspraak RSJ 12 maart 2014, 13/3185/TA, 13/3137/TA, 13/3206/TA en
13/3969/TA.

2. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraken van de beklagrechter.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. R.M. Maanicus en mr. drs. L.C. Mulder, leden, in tegenwoordigheid van mr. F.A. Groeneveld, secretaris, op 27 juni 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven