Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/1829/GA, 12 juli 2016, beroep
Uitspraakdatum:12-07-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/1829/GA

betreft: [...] datum: 12 juli 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. de Reus, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 23 mei 2016 van de beklagcommissie bij de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voornoemde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de beslissing van 3 maart 2016 tot afwijzing van klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Het volgen van een behandeltraject kan, ingevolge RSJ 16 januari 2015, 14/4289/GV, geen grond zijn voor afwijzing van de verlofaanvraag. De
beroepscommissie heeft in RSJ 10 juni 2016, 16/742/GA, bovendien geoordeeld dat klager ten onrechte op deze grond is teruggeplaatst in het basisprogramma. Niet is gesteld dat sprake is van recidiverisico als gevolg van het niet afronden van de
Cognitieve Vaardigheidstraining (CoVa-training). Bovendien had klager ten tijde van de bestreden beslissing al enige malen deelgenomen aan de aangeboden training, zonder dat zich daarbij problemen voordeden.

De directeur heeft het standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Klager is in eerste aanleg veroordeeld wegens moord en doodslag. Zijn fictieve einddatum is thans bepaald op 14 oktober 2016.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers tweede verlofaanvraag.

De directeur heeft de verlofaanvraag afgewezen wegens gebleken onbetrouwbaarheid van klager met betrekking tot het nakomen van afspraken (artikel 4, aanhef en onder d. van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting). Deze onbetrouwbaarheid zou
blijken uit het voortijdig afbreken van de CoVa-training.

In de bestreden beslissing is vermeld dat klager zich eerst dient te bewijzen en weer moet starten met de CoVa-training, en dat pas na een positieve tussenevaluatie van deze training aan klager eventueel alsnog verlof verleend kan worden, mits hij ook
aan de overige voorwaarden hiervoor voldoet.

Klager is inmiddels wederom begonnen aan de CoVa-training.

De beroepscommissie stelt voorop dat de wet aan gedetineerden niet de verplichting oplegt om deel te nemen aan CoVa-trainingen (RSJ 23 november 2011, 11/3043/GA). Het feit dat klager de CoVa-training niet heeft afgerond kan derhalve op zichzelf geen
grond vormen om de aanvraag voor algemeen verlof af te wijzen. Nu de directeur de gestelde onbetrouwbaarheid van klager in het nakomen van afspraken uitsluitend heeft onderbouwd met het afbreken van de CoVa-training, is de beroepscommissie van oordeel
dat de bestreden beslissing onvoldoende is onderbouwd.

De beroepscommissie zal het beroep dan ook gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren. Zij zal de bestreden beslissing vernietigen en de directeur opdragen binnen een termijn van twee weken
een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Zij ziet geen aanleiding klager een tegemoetkoming toe te kennen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij vernietigt de beslissing waarover is geklaagd en draagt de directeur op een nieuwe beslissing te nemen met
inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van
P. de Vries, secretaris, op 12 juli 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven