Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/3344/GB, 11 oktober 2017, beroep
Uitspraakdatum:11-10-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer:         17/3344/GB

 

Betreft:            [Klager]           datum: 11 oktober 2017

 

 

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. B.J. Polman, namens

[…], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 29 september 2017 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

 

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de oproep zich op 13 oktober 2017 te melden in het Justitieel Complex Zaanstad ongegrond verklaard.

 

2.         De feiten

Klager is op 14 september 2017 opgeroepen zich op 13 oktober 2017 te melden in het Justitieel Complex Zaanstad voor het ondergaan van 761 dagen gevangenisstraf. Op 20 september 2017 heeft klager hiertegen een bezwaarschrift ingediend, dat op 29 september 2017 ongegrond is verklaard.

 

3.         De standpunten

3.1.      Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager werkt naar volle tevredenheid bij zijn huidige werkgever en die tevredenheid is wederzijds. Zijn werkgever is voornemens klager een vaste aanstelling aan te bieden, maar zal daar van af zien als klager in het kader van de zelfmeldprocedure binnen twee weken na de vaste aanstelling zijn werk zal verliezen. Een vaste aanstelling is voor klager, zelfs als hij zou worden ontslagen, van groot belang, omdat zijn werkgever hem dan sneller terug in dienst zal nemen. Daarnaast zal klager vrijwel direct na aanvang van zijn detentie voor detentiefasering in aanmerking komen. Een kans op vast werk is in dit kader, zelfs als dit aanvankelijk slechts een weekend per maand en later elk weekend zal zijn, een pre voor detentiefasering. Klager verbleef in Duitsland in voorlopige hechtenis. Nadat de voorlopige hechtenis is geschorst en de straf onherroepelijk is geworden, heeft klagers raadsman in samenwerking met klagers Duitse advocaat strafoverdracht naar Nederland gerealiseerd. In Nederland heeft klager inspanningen geleverd ten behoeve van het opstellen van een reclasseringsrapportage. Het feit dat klager niet de verjaardag van zijn dochtertje in vrijheid mag bijwonen terwijl het verzetten van de melddatum een kleine moeite is, staat niet in verhouding tot de moeite en kosten die klager heeft moeten maken om de tenuitvoerlegging van zijn straf naar Nederland te halen. Het zelfmeldsysteem moet niet maatwerk negeren en onnodig bureaucratische muren opwerpen.

3.2.      De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. De noodzaak tot tenuitvoerlegging van de opgelegde vrijheidsstraf staat voorop en daarom wordt slechts in uitzonderlijke omstandigheden uitstel hiervan verleend. Klager voert aan dat zijn werkgever voornemens is hem een vaste aanstelling aan te bieden. Hij is echter sinds 31 januari 2017 bekend met de noodzaak tot tenuitvoerlegging van zijn gevangenisstraf. Indien hij een vaste aanstelling aangaat in de wetenschap dat hij zich op 13 oktober 2017 moet melden, is hij zelf debet aan de situatie die dit veroorzaakt. Daarnaast zal uitstel klager, gelet op de duur van de aan hem opgelegde gevangenisstraf, geen uitkomst bieden, nu het ondergaan hiervan per definitie gevolgen voor zijn dienstverband zal hebben. Klager kan niet rechtstreeks in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) worden geplaatst. Voor zover hij aanvoert vrijwel direct na aanvang van zijn detentie voor detentiefasering in aanmerking te komen, kan hij hiertoe binnen de inrichting een aanvraag doen. Voor de verjaardag van zijn dochtertje wordt geen uitstel verleend, nu dit niet onder het uitstelbeleid valt. 

 

4.         De beoordeling

Klager verzoekt om uitstel van zijn melddatum, omdat – kort gezegd – zijn werkgever voornemens is hem een vaste aanstelling aan te bieden en vanwege de inspanningen die hij heeft verricht om zijn straf in Nederland te ondergaan, als gevolg waarvan hij het gepast acht de verjaardag van zijn dochtertje te mogen bijwonen. Blijkens bijlage 2 van de Aanwijzing executie inzake het zelfmeldbeleid van het Openbaar Ministerie kunnen problemen die in de werksituatie zullen ontstaan en die kunnen leiden tot ontslag een grond voor het verlenen van uitstel vormen. Nog daargelaten dat het enkele voornemen van de werkgever om klager een vaste aanstelling aan te bieden onvoldoende is voor het inwilligen van een verzoek om uitstel, is de beroepscommissie met de selectiefunctionaris van oordeel dat het verlenen van uitstel, gelet op de aanzienlijke duur van de te executeren gevangenisstraf, in dezen geen oplossend effect zal hebben. Het bijwonen van de verjaardag van zijn dochtertje vormt voorts, gelet op het uitgangspunt dat de noodzaak tot tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf voorop staat, geen uitzonderlijke omstandigheid op grond waarvan uitstel dient te worden verleend. De onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, dan ook niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard. 

 

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van Y.L.F. Schuren, secretaris, op 11 oktober 2017.

 

 

 

 

 

 

 

 

secretaris         voorzitter

 

 

 

Naar boven