Nummer : 16/2034/SGA
Betreft : [verzoeker] datum: 17 juni 2016
De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van
[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de locatie Roermond.
Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde locatie van 14 juni 2016, inhoudende de oplegging van een disciplinaire straf van
vijf dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, ingaande op 14 juni 2016 om 11.20 uur en eindigend op 19 juni 2016 om 11.20 uur, wegens het niet opvolgen van instructies van het personeel en verstoring van de orde en veiligheid in
de inrichting.
De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van de mededeling van de secretaris van de beklagcommissie, inhoudende dat het schorsingsverzoek tevens wordt aangemerkt als klaagschrift en van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 16 juni 2016.
1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.
Op grond van het bepaalde in de artikelen 50 en 51 van de Pbw moet het verslag, op grond waarvan de directeur een disciplinaire straf oplegt, aan de gedetineerde worden aangezegd. Blijkens de schriftelijke neerslag van dit verslag is dat in dit geval
niet gebeurd. Daarmee is niet voldaan aan een dwingend wettelijk vereiste en is de beslissing dus genomen in strijd met de wet. Het verzoek zal daarom worden toegewezen en de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing zal met onmiddellijke ingang
worden geschorst.
2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de beslissing van de directeur met onmiddellijke ingang tot het moment dat de beklagcommissie op het onderliggende beklag zal hebben beslist.
Aldus gedaan door mr. A.G. Coumans, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 17 juni 2016.
secretaris voorzitter