Nummer: 16/1959/GB
Betreft: [klager] datum: 20 juni 2016
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire
beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad
ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. G.J.P.C.G. Verheijen, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 7 juni 2016 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de oproep zich op 14 juni 2016 te melden in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught ongegrond verklaard.
2. De feiten
Op 17 mei 2016 is klager opgeroepen zich op 14 juni 2016 te melden in de
gevangenis van de p.i. Vught voor het ondergaan van veertien dagen
gevangenisstraf. Op 29 mei 2016 heeft klager hiertegen een bezwaarschrift
ingediend dat op 7 juni 2016 ongegrond is verklaard.
Op 13 juni 2016 heeft de schorsingsvoorzitter het schorsingsverzoek van klager
gericht tegen de oproep zich te melden bij de p.i. Vught toegewezen en de beslissing van de selectiefunctionaris geschorst totdat op het beroepschrift is beslist.
Bij onderhavige uitspraak zal op het beroepschrift worden beslist.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Het hulpverleningstraject dat klager thans ondergaat, is begin 2016 opgestart, nadat de psychiater van [...] had
vastgesteld dat klager een posttraumatische stressstoornis (PTSS) heeft. In de
bestreden beslissing staat dat de rechtbank ’s-Hertogenbosch op de hoogte was van de behandelingen van klager en dat de rechtbank daarmee ook rekening heeft
gehouden. Dit is onmogelijk, nu de zitting van de rechtbank eind 2015 heeft
plaatsgevonden.
Verwezen wordt naar een schriftelijke verklaring van een reclasseringsmedewerker van 8 juni 2016. Hierin is kortweg vermeld dat begin 2016 is onderkend dat klager PTSS heeft en dat een hulpverleningstraject is opgestart. Voorts is vermeld dat dit
traject zal worden verstoord, als klager binnenkort een detentie van veertien dagen moet ondergaan en dat dit wellicht psychische schade zal toebrengen. Mocht worden besloten dat klager de detentie wel moet ondergaan, dan is het wenselijk te
beoordelen of klager detentiegeschikt is.
Verwezen wordt verder naar de inhoud van het bezwaarschrift. Hierin is kortweg vermeld dat klager nog enkele strafbare delicten heeft openstaan. De rechtbank
Gelderland heeft ter zitting van 9 mei 2016 beslist deze zaken aan te houden, omdat duidelijk is geworden dat de behandeling aanslaat. De rechtbank heeft verzocht een nieuw reclasseringsrapport op te laten stellen om inzicht te krijgen in de
geestelijke
gesteldheid van klager. Daartoe wordt verwezen naar een overgelegd proces-verbaal van de terechtzitting van 9 mei 2016. Klager wenst zijn behandeling af te maken, voordat hij de detentie van veertien dagen zal ondergaan.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Uit de aanwijzing van het Openbaar Ministerie over het uitstelbeleid volgt dat uitstel slechts in uitzonderijke omstandigheden kan worden verleend. In de schriftelijke verklaring van de reclasseringsmedewerker van 8 juni 2016 is vermeld dat er in het
kader van een ondertoezichtstelling, die is gestart op 25 februari 2015, al problemen waren als gevolg van harddrugsgebruik. Tijdens de zitting van de rechtbank
’s-Hertogenbosch eind november 2015 onderging klager al ruim negen maanden een behandeling. Klagers raadsvrouw heeft de mogelijkheid gehad dit tijdens of voor de zitting te melden. Niet is gebleken waarom dit niet is ingebracht. Klager en zijn
raadsvrouw hebben geen rechtsmiddel ingesteld tegen het onderhavige vonnis. De officier van justitie heeft verklaard dat de rechtbank ’s-Hertogenbosch op de hoogte was van de behandeling van klager en dat de rechtbank hiermee ook rekening heeft
gehouden.
4. De beoordeling
4.1. De beroepscommissie stelt vast dat de rechtbank ‘s-Hertogenbosch klager bij
uitspraak van 30 november 2015 onherroepelijk tot een gevangenisstraf van veertien dagen heeft veroordeeld. Dit brengt mee dat klager deze gevangenisstraf dient te
ondergaan, tenzij zwaarwichtige redenen zich daartegen verzetten. Uit de stukken maakt de beroepscommissie op dat een psychiater van [...] begin 2016, derhalve na voormelde uitspraak van de rechtbank, heeft onderkend dat klager PTSS heeft, en dat hij in
verband daarmee thans een hulpverleningstraject ondergaat. Niet gebleken is echter dat hij de opgelegde detentie niet zou kunnen ondergaan. De mededeling van een reclasseringsmedewerker dat het hulpverleningstraject zal worden verstoord als klager de
gevangenisstraf van veertien dagen thans moet ondergaan, is niet door deskundige rapportage onderbouwd.
4.2. Gezien het vorenstaande kan de op de onder 3.2 genoemde gronden genomen
beslissing van de selectiefunctionaris bij afweging van alle in aanmerking komende belangen niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Klagers beroep is
derhalve ongegrond. Dit betekent dat klager een nieuwe oproep zal krijgen om zich te melden in de gevangenis van de p.i. Vught.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in
tegenwoordigheid van mr. R. Boerhof, secretaris, op 20 juni 2016.
secretaris voorzitter