Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/1011/GA, 17 oktober 2017, beroep
Uitspraakdatum:17-10-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummer:   17/1011/GA

 

betreft:     […]                                                                                    datum: 17 oktober 2017

 

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught,

gericht tegen een uitspraak van 20 maart 2017 van de beklagcommissie bij de p.i. Vught, gegeven op een klacht van  […], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft klager alsmede zijn raadsvrouw mr. C.W. Dirkzwager in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en de directeur van de p.i. Vught om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

 

  1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
    Het beklag betreft het niet tijdig toewijzen van klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof.

    De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard en daarbij aan klager een tegemoetkoming toegekend van € 50,= op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
     

  2. De standpunten
    De directeur heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager heeft de verlofaanvraag op 31 december 2016 ingediend. Daarop zijn het Openbaar Ministerie (OM) en de politie opnieuw, kort na de vorige verlofaanvraag, om advies gevraagd. De politie adviseerde negatief omdat zij het nieuwe verlofadres over het hoofd zag. Klagers casemanager heeft contact opgenomen met de politie, waarna de politie alsnog positief heeft geadviseerd. Ook over het advies van het OM bestond enige tijd onduidelijkheid, zodat de verlofaanvraag een aantal keer is aangehouden in het multidisciplinair overleg (MDO). Doordat klagers casemanager contact heeft opgenomen met de politie en het OM heeft de behandeling van de aanvraag weliswaar langer geduurd, maar hebben de politie en het OM wel positief geadviseerd.

    Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De beslissing is pas op 7 maart 2017, ruim twee maanden na de verlofaanvraag, genomen. Deze termijn is onredelijk lang. Het positieve advies van de politie is al op 6 februari 2017 ontvangen. De behandeling werd door het MDO alsnog aangehouden vanwege onduidelijkheid over het advies van de advocaat-generaal, terwijl dit advies al op 31 januari 2017 bekend was. Waaruit de gestelde onduidelijkheid bestaat is onbekend, alsook welke acties de casemanager heeft ondernomen om duidelijkheid te krijgen. Klager is niet op de hoogte gehouden over het verloop van zijn verlofaanvraag.
     

  3. De beoordeling
    Klager heeft op 31 december 2016 verzocht om algemeen verlof van 16 februari 2017 tot 18 februari 2017.

    Uit de door de directeur overgelegde e-mailwisseling van de politie komt naar voren dat de politie op 6 februari 2017 een positief advies heeft uitgebracht.

    De eveneens door de directeur overgelegde brief met het formulier waarin gevraagd wordt naar het advies van het OM, is door de inrichting gedagtekend op 30 januari 2017 met het verzoek hier binnen veertien dagen op te reageren. Dit formulier is door het OM ingevuld teruggestuurd naar de inrichting, zonder dagtekening van de zijde van het OM. Het advies van het OM was positief ten aanzien van verlof onder de voorwaarden conform Reclassering Nederland. In het door de directeur overgelegde MDO verslag van 7 februari 2017 is vermeld dat het MDO adviseert de casus aan te houden omdat er onduidelijkheid was omtrent het advies van de AG.

    De beroepscommissie overweegt dat enerzijds onduidelijk is waarom het OM pas op
    30 januari 2017 om advies is gevraagd en dat anderzijds onduidelijk is waarom na ontvangst van dit advies niet eerder dan 7 maart 2017 op de aanvraag kon worden besloten. De beroepscommissie acht beide termijnen niet zonder meer redelijk, temeer nu de gestelde onduidelijkheid in het advies van het OM – op grond waarvan het MDO adviseerde de behandeling aan te houden – niet is onderbouwd, evenals de acties die dienaangaande zouden zijn ondernomen en de uitkomsten daarvan.

    Gelet op het vorenstaande zal de beroepscommissie het beroep van de directeur ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie bevestigen met aanvulling van de gronden.
     

  4. De uitspraak
    De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.
     

     

    Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, J.G.A. van den Brand en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van P. de Vries, secretaris, op 17 oktober 2017.

     

     

     

     

     

     

                            secretaris                                                    voorzitter

     

Naar boven