Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/0812/GB, 1 juni 2016, beroep
Uitspraakdatum:01-06-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 16/812/GB

Betreft: [Klager] datum: 1 juni 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 13 januari 2016 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaar van klager gericht tegen de selectiebeslissing tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.) van de penitentiaire inrichting (p.i.) Grave ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 10 november 2015 gedetineerd. Hij verbleef in het h.v.b. van de p.i. Sittard. Op 15 januari 2016 is hij overgeplaatst naar het h.v.b. van de p.i. Grave.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager is overgeplaatst naar het h.v.b. van de p.i. Grave in verband met de bezoekproblemen die zijn vriendin zou ondervinden. Hij had aangegeven liever naar het h.v.b. van de p.i. Middelburg te worden overgeplaatst, omdat hij dan zijn zoontje kan
zien.
Klagers casemanager in de p.i. Sittard weet hier vanaf, aangezien hij of de directeur van de p.i. Sittard aan klager bewijs heeft gevraagd dat zijn zoontje in Vlissingen woont. Klager heeft dit bewijs geleverd en daarnaast doorgegeven dat zijn raadsman
ook in Middelburg kantoor houdt. Klagers casemanager in de p.i. Grave heeft klager verteld dat het moeilijk is om overgeplaatst te worden, omdat nergens staat dat hij zijn voorkeur voor overplaatsing naar het h.v.b. van de p.i. Middelburg kenbaar heeft
gemaakt. Klagers casemanager in de p.i. Sittard weet hier echter wel vanaf, omdat klager hem brieven heeft gestuurd. Voorts heeft klager een brief van de moeder van zijn zoontje waarin ze schrijft dat hun zoontje veel ziek is en dat het lastig is om op
bezoek te komen. Als klager in een gevangenis wordt geplaatst wil hij in de gevangenis van de p.i. Middelburg worden geplaatst.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager werd op 13 november 2015 voor het arrondissementsparket Breda preventief ingesloten in het h.v.b. van de p.i. Sittard. Met betrekking tot een op 23 december 2015 door klager ingediend overplaatsingsverzoek, nam de selectiefunctionaris contact op
met klagers casemanager met de vraag of klager akkoord zou gaan met een overplaatsing naar het h.v.b. van de p.i. Grave. De p.i. Grave ligt aanmerkelijk dichter bij het parket van insluiting en de reisafstand voor zijn in Arnhem wonende vriendin zou
tevens aanzienlijk korter worden. Klager stemde vervolgens in met een overplaatsing naar het h.v.b. van de p.i. Grave. Op 15 januari 2016 werd klager overgeplaatst. Een week later schreef klager in een brief dat hij toch liever naar de p.i. Middelburg
wilde. Dit schrijven heeft de Raad vervolgens tot beroepschrift aangemerkt.

Klager is op eigen verzoek overgeplaatst naar de p.i. Grave om de reisafstand van zijn in Arnhem wonende vriendin te verkorten. Voorts is voor de recente stand van zaken contact opgenomen met de Rechtbank te Breda. Op 11 juli 2016 staat de inhoudelijke
behandeling van klagers strafzaak gepland. Mocht klager veroordeeld worden, dan kan hij, in het kader van een selectie naar een inrichting voor afgestraften, zijn voorkeur voor de gevangenisafdeling van de p.i. Middelburg kenbaar maken. Alles
overziende
zijn er geen gronden om klager over te plaatsen naar het h.v.b. van de p.i. Middelburg.

4. Ontvankelijkheid
4.1. Uit artikel 18, tweede lid, van de Pbw volgt dat met een verzoekschrift gelijk wordt gesteld een akkoordverklaring van de gedetineerde met het selectieadvies van de directeur van de inrichting. Voorts heeft klager op grond van artikel 72,
eerste
lid, van de Pbw het recht tegen de beslissing van de selectiefunctionaris op het bezwaar- of verzoekschrift, voorzover dit betreft een gehele of gedeeltelijke ongegrondverklaring, onderscheidenlijk afwijzing als bedoeld in de artikelen 17 en 18 van de
Pbw, een met redenen omkleed beroepschrift in te dienen bij de beroepscommissie.

4.2. De beroepscommissie stelt vast dat klager akkoord is gegaan met het selectieadvies van de directeur van de p.i. Sittard van 23 december 2015 om hem te plaatsen in het h.v.b. van de p.i. Grave. Het beroepschrift is gelet op het voorgaande
ingesteld tegen een toewijzing van het verzoek van klager. Klager is derhalve niet-ontvankelijk in zijn beroep.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van L.L. Heikens, secretaris, op 1 juni 2016

secretaris voorzitter

Naar boven