Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/2655/GV, 3 oktober 2017, beroep
Uitspraakdatum:03-10-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummer:   17/2655/GV

 

betreft:     […]                                                                                    datum: 3 oktober 2017

 

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[…], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 18 juli 2017 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

 

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

 

  1. De inhoud van de bestreden beslissing
    De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.
     

  2. De standpunten
    Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager werd niet bedreigd in de penitentiaire inrichting (p.i.) Zwaag te Hoorn. Wel zijn er dreigmails naar zijn moeder gestuurd. Zijn moeder heeft vervolgens bij de inrichting aangegeven dat klager niet bij haar welkom was tijdens verlof. Klager koestert geen wraakgevoelens, maar is juist een andere weg ingeslagen. Hij heeft een nieuw verlofadres aangevraagd, waar hij ook begeleid zal wonen. Klager is vrijgesproken ten aanzien van de feiten met slachtoffers in de regio Hoorn. Voor een negatieve urinecontrole is klager niet gestraft, zodat deze ook niet meegenomen mag worden bij de beoordeling.

    Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Uit de inlichtingen van de politie komt naar voren dat klagers moeder denkt dat klager “maatregelen gaat nemen” en dat hij zijn ex-vriendin heeft gevraagd een veiligheidsvest voor hem te regelen. Klager is drugsverslaafd en zal veel lotgenoten aantreffen op zijn nieuwe verlofadres. Het door klager begane feit betreft een zogenoemde High Impact Crime (HIC). Klager is niet bedreigd in de p.i. Zwaag, maar wel in de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard. Klager is naar aanleiding daarvan bij besluit van 26 juni 2017 vrijwillig overgeplaatst naar de p.i. Zwaag. Klager heeft een agressieprobleem, zoals blijkt uit de schriftelijke verslagen van de inrichting van 13 juli 2017 en 20 juli 2017, en hij heeft op 17 juni 2017 nog cannabis gebruikt.

    Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
    De vrijhedencommissie van de locatie Zuyder Bos heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag, omdat klager op 17 juni 2017 positief heeft gescoord op cannabis, zodat conform het drugsontmoedigingsbeleid (DOB) geldt dat de helft van het eerstvolgende verlof dient te worden ingetrokken. Voorts is sprake van uitspraken van klager over wraak en over de aanschaf van een kogelvrij vest en betreft het door hem gepleegde feit een HIC.
    De officier van justitie bij het arrondissementsparket te Groningen heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
    De politie heeft negatief geadviseerd ten aanzien van het (nieuwe) verlofadres, omdat klager drugsverslaafd is en op het verlofadres veel lotgenoten zal tegenkomen.
     

  3. De beoordeling
    Klager ondergaat een gevangenisstraf van twee jaar en zes maanden met aftrek, wegens – kort gezegd – diefstal met geweld. Klagers einddatum is thans bepaald op 18 juni 2018.

    Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag.

    Vooropgesteld dient te worden dat bij verzoeken tot algemeen verlof een belangenafweging dient te worden gemaakt tussen enerzijds het individuele belang van de gedetineerde om zich tijdig en goed te kunnen voorbereiden op zijn terugkeer in de maatschappij en anderzijds het algemeen belang van – onder meer – de orde, rust en veiligheid in de samenleving en een ongestoorde tenuitvoerlegging van de opgelegde vrijheidsstraf.

    Klagers verlofaanvraag is afgewezen in verband met uitspraken van klager over wraak, omdat het verlofadres op relatief korte afstand is van de verblijfplaats van de slachtoffers en klager in de omgeving van het verlofadres veel (drugsverslaafde) lotgenoten zal treffen, hetgeen niet goed is voor klagers verslaving, en omdat sprake is van recent drugsgebruik. 

    Gelet op het voormelde negatieve advies van de vrijhedencommissie van de locatie Zuyder Bos en van de politie, en het door de Staatssecretaris overgelegde schriftelijk verslag van de inrichting van 13 juli 2017 waaruit blijkt dat klager moeite heeft zijn agressie te beheersen, acht de beroepscommissie de afwijzing van klagers verlofaanvraag, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder c., e. en g. van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet onredelijk of onbillijk.
     

  4. De uitspraak
    De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
     


    Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, J.G.A. van den Brand en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid vanP. de Vries, secretaris, op 3 oktober 2017.

     

     

     

     

     

                            secretaris                                                    voorzitter

     

Naar boven