nummer: 17/2690/GV
betreft: […] datum: 26 september 2017
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[…], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 1 augustus 2017 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),
alsmede van de onderliggende stukken.
De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
-
De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.
-
De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Tijdens de strafonderbreking kunnen klagers klachten integraal worden onderzocht en kan een behandelplan worden opgezet voor de medische dienst. De medische dienst van de p.i. Arnhem handelt niet voldoende snel en adequaat naar aanleiding van zijn ziektebeeld. Klager is enkel in beeld bij de medische dienst wanneer hij zich zelf meldt. Zo alarmeerde het ziekenhuis op 20 mei 2017 de medische dienst, maar kreeg klager dit bericht pas op 22 juni 2017.Van de medische dienst zou een proactieve houding verwacht moeten worden. Het transport naar specialisten roept veel stress op, wat de bloeddruk beïnvloedt. De internist ziet dit ook als een probleem. Klager werd onverwachts opgehaald voor een behandeling waar hij al twee weken op wachtte. Enige indicatie van het moment had hem veel spanning bespaard en de behandeling vond nu plaats tijdens bezoekuur. De detentie beïnvloedt klagers gezondheid, nu hij steeds op zijn cel geconfronteerd wordt met te hoge bloedsuikerwaardes.
Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager is regelmatig in beeld bij de medische dienst. De medische dienst wordt door de specialisten niet altijd direct geïnformeerd over de uitslagen van onderzoeken, zodat het kan voorkomen dat niet meteen actie wordt ondernomen. Controles bij specialisten kunnen vanuit detentie plaatsvinden. Indien daartoe noodzaak bestaat, kan klager worden opgenomen in het Justitieel Centrum voor Somatische Zorg (JCvSZ) te Scheveningen.
Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De vrijhedencommissie van de penitentiaire inrichting (p.i.) Arnhem heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag, omdat geen sprake is van medische noodzaak.
Het Openbaar Ministerie is niet om advies gevraagd.
De Medisch Adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie (hierna: de Medisch Adviseur) heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag, omdat controles bij diverse specialisten vanuit detentie kunnen plaatsvinden. Dit geldt ook voor eventuele behandeling bij de oogarts.
De politie heeft ten aanzien van het verlofadres aangegeven dat geen sprake is van mutaties in het politiesysteem.
-
De beoordeling
Klager ondergaat een in Duitsland opgelegde gevangenisstraf van negen jaar met aftrek, wegens overtreding van de Opiumwet. Sinds 8 december 2016 ondergaat klager de gevangenisstraf in het kader van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties (WETS) in Nederland. De einddatum van klagers detentie is thans bepaald op 10 maart 2021.
Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers verzoek tot strafonderbreking. Op grond van artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer, dat niet kan worden volstaan met een andere vorm van verlof. Op grond van artikel 37 van de Regeling kan strafonderbreking worden verleend wegens dringende redenen van lichamelijke of psychische aard, gelegen in de persoon van de gedetineerde, indien en voor zover de inrichtingsarts heeft bevestigd dat deze redenen aan de voortzetting van detentie in de weg staan.
Uit de stukken blijkt dat de Medisch Adviseur op 26 juli 2017 heeft aangegeven dat controles bij diverse specialisten voor klagers diabetes vanuit detentie kunnen plaatsvinden en dat hij strafonderbreking daarom niet op medische gronden geïndiceerd acht. In beginsel kan de Staatssecretaris in redelijkheid uitgaan van dit advies.
Uit het selectieadvies komt evenwel ook naar voren dat de – kennelijk door de inrichting om advies gevraagde – internist een analyse naar de oorzaak van klagers hoge bloeddruk wenst te doen. Hiervoor zal klager herhaaldelijk naar het ziekenhuis moeten, wat niet haalbaar wordt geacht vanuit detentie. Deze analyse zou in het komende jaar moeten plaatsvinden, terwijl de einddatum van klagers detentie is gelegen in 2021.
De Medisch Adviseur heeft zijn advies van 26 juli 2017 weliswaar mede gebaseerd op informatie van de internist van het Rijnstate ziekenhuis, maar is in zijn advies niet ingegaan op klagers klachten met betrekking tot zijn hoge bloeddruk en het advies van de internist hieromtrent. De internist acht blijkens het selectieadvies diverse ziekenhuisbezoeken aangewezen in verband met klagers hoge bloeddruk, doch acht dat niet haalbaar vanuit detentie. De Medisch Adviseur stelt dat alle controles bij diverse specialisten voor klagers diabetes vanuit detentie kunnen plaatsvinden, maar gaat daarbij niet in op de noodzakelijk geachte ziekenhuisbezoeken in verband met klagers hoge bloeddruk. Nu (ook) in de beslissing tot afwijzing van klagers strafonderbreking hierop niet is ingegaan, is die beslissing onvoldoende gemotiveerd. De beroepscommissie zal het beroep dan ook gegrond verklaren, de bestreden beslissing vernietigen en de Staatssecretaris opdragen binnen een termijn van twee weken een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Zij ziet geen aanleiding klager een tegemoetkoming toe te kennen.
-
De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van
P. de Vries, secretaris, op 26 september 2017.
secretaris voorzitter
Versie informatie document
Publicatie op Raad voor strafrechtstoepassing en jeugdbescherming:
Huidige versie: 1
Datum beschikbaarheid huidige versie: 08-11-2017 (vanaf dit moment beschikbaar op Raad voor strafrechtstoepassing en jeugdbescherming)
Datum document:
Uitspraakdatum: 26-09-2017