Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/1356/TA, 25 september 2017, beroep
Uitspraakdatum:25-09-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:   17/1356/TA

betreft:     [klager]                                                                         datum: 25 september 2017

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. Y.H.G. van der Hut, namens

 

[…], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 18 april 2017 van de beklagcommissie bij FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen, verder de inrichting te noemen, betreffende het feit dat klager de aan hem voorgeschreven medicatie (Sildenafil) zelf moet betalen (Me-2017-30),

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.


De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn klacht op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

Op 25 april 2017 heeft mr. Y.H.G. van der Hut voor klager beroep ingesteld en verzocht klager in de gelegenheid te stellen de gronden van het beroep in te dienen. Op 12 juni 2017 heeft de raadsvrouw bericht dat klager in deze zaak zijn eigen belangen behartigt. Bij brief van 21 juni 2017 heeft het secretariaat van de Raad klager in de gelegenheid gesteld binnen tien dagen de gronden van het beroep in te dienen. Klager heeft op deze brief niet gereageerd.   

Ter zitting van de beroepscommissie van 28 juli 2017, gehouden in het Justitieel Complex Zaanstad, heeft de behandeling van het beroep plaatsgehad. Klager heeft schriftelijk afstand gedaan van het recht ter zitting te worden gehoord, waarbij hij heeft gesteld dat hij in beroep al een reactie had gegeven, maar die (vermeende) reactie is niet door de beroepscommissie ontvangen. Op 18 juli 2017 is namens het hoofd van de inrichting bericht dat geen vertegenwoordiger ter zitting zou verschijnen en is inhoudelijk gereageerd op het beroep. Een kopie hiervan is aan klager verzonden. Hierop heeft klager niet gereageerd

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

 

  1. De beoordeling
    Namens het hoofd van de inrichting is aangevoerd dat het beroepschrift niet voldoet aan het bepaalde in artikel 67, eerste lid, Bvt, omdat het beroepschrift niet met redenen is omkleed.

    De beroepscommissie overweegt dat de Bvt weliswaar voorschrijft dat de gronden voor het beroep moeten worden ingediend, maar verbindt aan het ontbreken ervan geen
    niet-ontvankelijkheid. Volgens vaste rechtspraak van de beroepscommissie (o.a. RSJ 29 juni 2011, 11/293/GA, RSJ 2 maart 2016, 15/3636/TA en RSJ 21 maart 2016, 15/3570/TA) blijft de niet-ontvankelijkheid beperkt tot de gevallen waarin een advocaat of een directeur beroep heeft ingesteld en ondanks een verzoek de gronden voor het beroep alsnog op te geven, dit niet doet. Als een klager zelf beroep heeft ingesteld en niet wordt bijgestaan door een raadsman, kan hij in beginsel in het beroep worden ontvangen als hij het beroep niet van gronden heeft voorzien, tenzij hij is uitgenodigd ter zitting te verschijnen en daarvan geen gebruik maakt.

    In het onderhavige geval heeft een raadsvrouw voor klager beroep ingesteld met de mededeling dat klager de gronden van het beroep zou indienen. Om die reden is klager in de gelegenheid gesteld schriftelijk of mondeling de gronden van het beroep op te geven. Klager heeft daarvan geen gebruik gemaakt. Weliswaar heeft klager in zijn afstandstandverklaring ten aanzien van zijn verschijning ter zitting medegedeeld dat hij in beroep al een reactie had gegeven, maar van klager is geen reactie ontvangen.

    Bij deze stand van zaken zal klager niet-ontvankelijk worden verklaard in het beroep.
     

  2. De uitspraak
    De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in het beroep.   
     

     

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. A.M. van Woensel, voorzitter, drs. M.R. Daniel MPM en mr. drs. L.C. Mulder, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Boerhof, secretaris, op 25 september 2017.
 

Naar boven