Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/1321/GB, 12 juli 2016, beroep
Uitspraakdatum:12-07-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 16/1321/GB

Betreft: [Klager] datum: 12 juli 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. Wezepoel, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 14 april 2016 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot plaatsing in een zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) en aansluitende deelname aan een penitentiair programma (p.p.) in het kader van een gestapeld traject afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 26 november 2013 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de locatie Zwolle Zuid 1.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Op 9 maart 2016 is positief beslist op klagers verzoek tot detentiefasering. Hierbij zijn de positieve adviezen van de politie, de directeur van de locatie Zwolle Zuid 1, het Openbaar Ministerie (OM) en de reclassering in aanmerking genomen. Klager zou
in de z.b.b.i. De Karelskamp te Almelo geplaatst worden. Ondertussen was klager in afwachting van een beslissing op zijn verlofaanvraag. De verlofaanvraag bleef onwenselijk lang bij de selectiefunctionaris liggen, omdat onderzoek bij het OM was
ingesteld en gevraagd was of het OM bij zijn positieve advies bleef, nu de slachtoffers eveneens in de gemeente Zwolle woonachtig zijn. Het OM adviseerde daarop negatief. Vervolgens zijn de andere positieve adviezen ten onrechte niet afdoende ten
gunste
van klager meegewogen en is zijn verzoek tot detentiefasering afgewezen. Van begin af aan was echter bekend dat klagers verlofadres nabij de slachtoffers gelegen is. Bij de reclassering is toen al te kennen gegeven dat klager geen ander adres kon
opgeven, bij gebreke aan buiten Zwolle woonachtige vrienden of familie. De redenering van de selectiefunctionaris zou echter betekenen dat klager nooit in aanmerking zal komen voor detentiefasering, aangezien zowel klagers familie als de slachtoffers
woonachtig zijn in Zwolle. Voorts heeft de selectiefunctionaris verzuimd, ondanks klagers verzoek, de reclassering een onderzoek te laten instellen naar de haalbaarheid van elektronisch toezicht ten aanzien van het verlofadres en de adressen van de
slachtoffers. Volgens een toezichthouder van de reclassering kan wel degelijk binnen een straal van vijf kilometer met een GPS-enkelband gemonitord worden.

Klager is bereid een gesprek met de slachtoffers aan te gaan, mits daartoe behoefte bij de slachtoffers bestaat, om zo mogelijke onrust weg te nemen. Klager begrijpt niet waarom de positieve selectiebeslissing ten aanzien van zijn detentiefasering is
ingetrokken. Hij heeft zich tijdens detentie positief gedragen en nimmer disciplinaire straffen opgelegd gekregen. De omstandigheden zijn niet gewijzigd, daar zijn moeder net als de slachtoffers nog steeds woonachtig zijn in Zwolle. Voorkomen dient te
worden dat klager tot zijn einddatum ingesloten is, omdat hij geen ander verlofadres kan opgeven. Bovendien zal klager zich na detentie ook bij zijn moeder in Zwolle vestigen en heeft de strafrechter geen locatieverbod of andere bijzondere voorwaarde
opgelegd. Daarnaast heeft de samenleving er baat bij dat een gedetineerde goed voorbereid terugkeert.

Tot slot heeft de selectiefunctionaris verzuimd het negatieve advies van het OM afdoende weer te geven, zodat dit niet verifieerbaar is. Ook overigens valt niet in te zien waarom dit enkele negatieve advies zoveel zwaarder zou dienen te wegen dan alle
overige positieve adviezen. Het OM heeft enkel bezwaar tegen de locatie van het verlofadres. hetgeen door middel van bijzondere voorwaarden kan worden ondervangen. Bovendien heeft het OM eerder zonder voorbehoud positief geadviseerd en daarbij geen
bijzondere voorwaarden geïndiceerd geacht. De bestreden beslissing is derhalve zonder nadere toelichting niet zonder meer begrijpelijk, niet zorgvuldig tot stand gekomen en ondeugdelijk gemotiveerd. Klager verzoekt een tegemoetkoming voor de nadelige
gevolgen en aanzienlijke vertraging die klager als gevolg hiervan ondervindt.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Na de toewijzing van klagers verzoek tot plaatsing in een z.b.b.i. is een `Versterking Positie Slachtoffers melding` gedaan. In het reclasseringsadvies van 17 november 2015 wordt aangegeven dat klager gedurende zijn verlof bij zijn moeder in Zwolle wil
verblijven en daar ook na detentie wil gaan wonen. Vanuit het Informatiepunt Detentieverloop (IDV) is te kennen gegeven dat een van de slachtoffers op 2,3 kilometer afstand van het verlofadres woont en het andere slachtoffer op 5 kilometer.

Nu het OM slechts heeft aangegeven positief te adviseren, zonder het stellen van voorwaarden, heeft de selectiefunctionaris bij het OM nagevraagd of klagers verlofadres kenbaar is gemaakt bij de adviesaanvraag, of een risico op ongewenste confrontatie
met slachtoffers aanwezig is en hoe dit ondervangen zou kunnen worden. Het OM heeft laten weten dat op grond van de locatie van het verlofadres in combinatie met de aard en de ernst van de feiten alsnog negatief geadviseerd is ten aanzien van klagers
verzoek tot algemeen verlof.

Voorts adviseert de reclassering de slachtoffers te raadplegen om te kunnen zien welke mogelijkheden er zijn om klager eventueel op een verlofadres in Zwolle te laten verblijven. Daarnaast benoemt de reclassering in het advies de risico’s in verband
met
het drugsgebruik van klager en zijn ernstige persoonlijkheidsproblematiek, zoals uit het onderzoek van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie is gebleken. Hierdoor worden het recidiverisico en het risico op letselschade
bij
derden hoog ingeschat. Het risico van ongewenste confrontatie met slachtoffers vormt ingevolge artikel 4, onder g, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, een contra-indicatie voor het verlenen van toestemming voor deelname aan
detentiefasering. Dit is te ondervangen door het stellen van voorwaarden zoals een locatiegebod en een contactverbod. Door de kleine afstand tussen klagers verlofadres en de adressen van de slachtoffers kunnen deze voorwaarden echter niet voldoende
worden toegepast en gecontroleerd, omdat de reclassering een locatieverbod alleen buiten een straal van minimaal vijf kilometer kan controleren. Binnen deze straal is alleen controle achteraf mogelijk.

In verband met de genoemde risico’s dienen de belangen van de samenleving in het algemeen en de slachtoffers in het bijzonder vooralsnog zwaarder te wegen dan het individuele belang van klager. Het OM en het IDV hebben samengewerkt om de slachtoffers
te
benaderen. Uit de binnengekomen reacties is gebleken dat er aannemelijke risico’s op ongewenste slachtofferconfrontatie en maatschappelijke onrust zijn. Hierdoor is de toewijzing van klagers verzoek tot algemeen verlof reeds ingetrokken.

De beroepscommissie heeft de selectiefunctionaris om nadere inlichtingen gevraagd over de mogelijkheid om in dit geval elektronische controle uit te oefenen. De selectiefunctionaris heeft hierop een bericht van de reclassering van 26 mei 2016
opgestuurd. Dit advies is ter kennisneming naar klager en zijn raadsman gezonden.

3.3. Over klagers verzoek zijn de volgende adviezen uitgebracht:
De directeur van de locatie Zwolle Zuid 1 adviseert in het selectieadvies van 18 maart 2016 positief over klagers verzoek. Daarbij zijn voorwaarden elektronisch toezicht, locatie- en contactverbod ten aanzien van de slachtoffers en een contactverbod
ten
aanzien van klagers ex-vrouw geadviseerd.

De reclassering adviseert op 17 november 2015 positief over klagers verzoek. Zij acht bijzondere voorwaarden als elektronisch toezicht, locatiegebod, locatieverbod en een behandelverplichting geïndiceerd.

Het OM adviseert alsnog negatief ten aanzien van klagers verzoek. Hierbij is in aanmerking genomen dat klagers verlofadres binnen een straal van vijf kilometer van de adressen van de slachtoffers gelegen is.

De politie geeft aan geen bezwaar te hebben.

4. De beoordeling
4.1. In zeer beperkt beveiligde inrichtingen of afdelingen kunnen gedetineerden worden geplaatst die een te verwaarlozen vlucht- of maatschappelijk risico vormen, aan wie een vrijheidsstraf van tenminste zes maanden is opgelegd, die in geval de
veroordeling onherroepelijk is ten minste de helft van de opgelegde vrijheidsstraf hebben ondergaan dan wel in geval de veroordeling nog niet onherroepelijk is een tijd in voorlopige hechtenis hebben doorgebracht waarvan de duur ten minste gelijk is
aan
de helft van de opgelegde gevangenisstraf, die beschikken over een aanvaardbaar verlofadres, die een strafrestant hebben van ten minste zes weken en ten hoogste zes maanden en die zijn gepromoveerd (wijziging van de Regeling met ingang van 1 maart
2014,
Stcrt. 2014, nr. 4617).

4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 2000,176) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een belangrijke rol speelt. Indicator
bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de preventieve hechtenis, incidenteel verlof,
strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en achtergrond van het gepleegde delict en de
persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. Uit de stukken volgt dat het verlofadres van klager op 2,3 respectievelijk 5 kilometer afstand van de adressen van de slachtoffers is gelegen. Uit de informatie van de reclassering van 26 mei 2016 volgt dat elektronische controle dan niet
mogelijk is. Daarnaast is niet gebleken dat klager reeds met goed gevolg vrijheden heeft genoten. De toewijzing van klagers verzoek tot verlof is namelijk recent ingetrokken op grond van de reacties van de slachtoffers die bij het IDV binnengekomen
zijn. Hieruit is gebleken dat er aannemelijke risico’s zijn op ongewenste slachtofferconfrontatie en maatschappelijke onrust. Bovendien is de einddatum van klagers detentie vastgesteld op 24 maart 2017, zodat klager over een fors strafrestant beschikt.
Gelet op het voorgaande acht de beroepscommissie de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, mede gezien klagers persoonlijkheidsproblematiek en de negatieve adviezen, bij afweging van alle in aanmerking
komende belangen, niet onredelijk of onbillijk. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van L.L. Heikens, secretaris, op 12 juli 2016

secretaris voorzitter

Naar boven