Samenvatting
nummer: 17/1125/GA
betreft: […] datum: 21 augustus 2017
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
de directeur van de locatie Sittard,
gericht tegen een uitspraak van 3 april 2017 van de beklagcommissie bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van […], verder te noemen klager,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 21 juli 2017, gehouden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught, zijn gehoord klager en […], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de locatie Sittard.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
-
De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de terugplaatsing vanuit het plus- naar het basisprogramma (degradatie) (G-2017-132).
De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven en aan klager een tegemoetkoming toegekend
van € 30,-.
-
De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep haar tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager had een grotere hoeveelheid contrabande, te weten een drietal usb-sticks, usb-kabels, een mobiele telefoon, een simkaart en een houder voor een geheugenkaart, in zijn verblijfsruimte. Klager was afdelingsreiniger en had daardoor meer vrijheden binnen de inrichting. Die vrijheden betekenen echter ook dat klager een grotere verantwoordelijkheid had dan gemiddeld. De directeur heeft besloten klager daarom, naast dat aan hem een disciplinaire straf voor dat aantreffen van die contrabande was opgelegd, te degraderen. Deze feiten waren voor de directeur, mede gelet op die grotere verantwoordelijkheid bij klager, voldoende zwaarwegend. Overigens is de directeur van mening dat de omstandigheid dat klager contrabande voorhanden had in zijn verblijfsruimte ook betekent dat klager op een of andere wijze betrokken moet zijn geweest bij de invoer van die zaken. Alles bij elkaar genomen heeft klager door zijn gedrag aangetoond zijn verantwoordelijkheden onvoldoende aan te kunnen. Klager is toen overigens niet dubbel gestraft. Hij is volgens de directie op goede gronden gedegradeerd. Een van de gevolgen van die beslissing is dat klager daardoor niet langer de functie van afdelingsreiniger mocht uitoefenen.
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager erkent dat er een hoeveelheid contrabande in zijn verblijfsruimte is aangetroffen. Dat wil echter niet zeggen dat hij ook een rol heeft gespeeld bij de invoer daarvan in de inrichting. Klager heeft met de invoer van en de handel in die contrabande niets te maken gehad. Hij was enkel in het bezit van die spullen. Klager heeft de disciplinaire straf geaccepteerd. Ook het feit dat hij zijn reinigersfunctie verloor, begrijpt hij wel. Wat hem met name stoort is dat naar aanleiding van deze spitactie - er is destijds op de hele afdeling gezocht en er is meer contrabande aangetroffen - sommige gedetineerden wel gedegradeerd zijn en anderen niet. Er is ten onrechte verschil gemaakt.
-
De beoordeling
Onder verwijzing naar eerdere jurisprudentie van de beroepscommissie zoals onder meer RSJ 16 maart 2015, 14/3222/GA, dient de directeur voorafgaande aan een beslissing over degradatie een belangenafweging te maken. Bij die belangenafweging dient de directeur het ‘oranje gedrag’ dan wel het ‘rode gedrag’ van de gedetineerde af te zetten tegen het structurele gedrag, waaronder al het ‘groene gedrag’, van de gedetineerde. Uit deze belangenafweging dient duidelijk te blijken waarom het ‘oranje gedrag’ dan wel ‘rode gedrag’ van de gedetineerde, bezien in het licht van het uitgangspunt van het DBT dat gedetineerden zelf verantwoordelijkheid moeten nemen voor hun re-integratie, dient te leiden tot degradatie. Deze belangenafweging dient, vanwege de ingrijpende gevolgen van die beslissing voor de gedetineerde, maar ook vanwege de toetsbaarheid van de beslissing achteraf door de beklag- en beroepscommissie, inzichtelijk te zijn en schriftelijk te worden vastgelegd.
Uit het voorliggende degradatiebesluit van 21 februari 2017 komt naar voren dat tot klagers degradatie is besloten omdat in klagers verblijfsruimte bij gelegenheid van een celinspectie een grote hoeveelheid contrabande is aangetroffen, te weten USB-sticks en –kabels, een mobiele telefoon, een simkaart en een houder voor een geheugenkaart. In de mededeling van de bestreden beslissing staat voorts vermeld dat de directeur rekening heeft gehouden met de omstandigheid dat klager een vertrouwensbaantje (afdelingsreiniger) had, hetgeen extra verantwoordelijkheden met zich mee bracht. In die mededeling komt voldoende duidelijk tot uiting dat de directeur een afweging heeft gemaakt tussen het (hiervoor beschreven) negatieve gedrag en het door klager vertoonde structurele ‘goede’ gedrag. Nu sprake is geweest van een aanmerkelijk grote en diverse hoeveelheid contrabande en daarmee een aanzienlijk zware overtreding van de regels mocht de directeur bij die belangenafweging – naar het oordeel van de beroepscommissie – het negatieve gedrag van klager in dit geval zwaarder laten wegen dan dat structurele goede gedrag van klager. De directeur kon dan ook in redelijkheid de bestreden beslissing nemen. De uitspraak van de beklagcommissie kan daarom niet in stand blijven en het beklag moet alsnog ongegrond worden verklaard.
Nu het beklag alsnog ongegrond zal worden verklaard, komt ook de grond voor het toekennen van een tegemoetkoming te vervallen. Ook dat onderdeel van de uitspraak van de beklagcommissie zal daarom worden vernietigd.
-
De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, J. Schagen MA en drs. P.J.M. van Puffelen, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 21 augustus 2017.
secretaris voorzitter