Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/1668/GB, 25 juli 2016, beroep
Uitspraakdatum:25-07-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 16/1668/GB

Betreft: [klager] datum: 25 juli 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. D.I.A. Schröder, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 9 mei 2016 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klager is, bijgestaan door zijn raadsvrouw, op 7 juli 2016 door een lid van de Raad en een lid van de beroepscommissie gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de penitentiaire inrichting (p.i.) Lelystad ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 31 juli 2013 gedetineerd. Hij verbleef in de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard. Op 24 maart 2016 is hij geplaatst in de p.i. Lelystad, een normaal beveiligde inrichting. Vervolgens is
klager op 19 mei 2016 overgeplaatst naar de p.i. Nieuwegein, eveneens een normaal beveiligde inrichting. Deze laatste overplaatsing was ten tijde van het instellen van het beroep nog niet gerealiseerd.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Sinds 18 mei 2016 verblijft klager in de p.i. Nieuwegein. In de p.i. Nieuwegein heeft hij geen bezoek uit Noorwegen ontvangen. Klager wil terug naar de b.b.i. van de locatie Zuyder Bos. Ook de overplaatsing zelf vond klager een gedoe. Klager heeft
beklag ingediend over de gevolgen van het bij een controle inleveren van waterige urine. De zitting bij de beklagcommissie vond plaats op het moment dat klager werd overgeplaatst. Klager wacht nog op een uitspraak. Klager vindt de straf te zwaar. Hij
mag zes maanden lang niet doorfaseren en daarnaast zijn twee weekenden van hem afgenomen.
Klager geeft aan dat de urinecontrole is afgenomen om 15.15 uur en niet in de ochtend. Klager had meer gedronken dan normaal vanwege medicatie voor zijn rug. Klager gebruikte Tramadol en hij moest daarom meer drinken dan normaal. Klager had cola
gedronken. Het gemeten kreatininegehalte was net onder de 2,0 mmol/l. Kennelijk is een halve liter vocht al genoeg om waterige urine te produceren. Ondanks de waterige urine is de slaapmedicatie die klager neemt wel gemeten. Ter onderbouwing hiervan
verstrekt klager twee formulieren van het laboratorium; één van 14 maart 2016 (afgenomen na terugkeer verlof, kreatinineconcentratie lager dan 2.0) en één van 14 april 2016 (afgenomen wegens periodieke controle). Op beide formulieren is te zien dat
klager positief scoort op benzodiazepines. Er is dus geen fraude gepleegd. Klager wilde dat de volgende dag een nieuwe urinecontrole zou worden afgenomen, maar dat werd gezien als “shop gedrag”. Klager heeft reeds veel urinecontroles ondergaan die
telkens werden afgenomen na het verlof. Alle uitslagen waren schoon. Voor klager staat er teveel op het spel om te frauderen. Klager heeft niet gefraudeerd en hij wil verder faseren. Voorts wordt inhoudelijk verwezen naar het beroepschrift.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing – zakelijk weergegeven – als
volgt toegelicht.
Klager verbleef vanaf 18 december 2015 in b.b.i. te Heerhugowaard. Na een
regimair verlof op 14 maart 2016 heeft klager een urinecontrole gehad. Hieruit
bleek dat de kreatininewaarde te laag was. Ook het herhalingsonderzoek van 20
maart 2016 geeft dezelfde uitslag. Naar aanleiding hiervan is klager een
disciplinaire straf opgelegd. Daarnaast is geadviseerd klager te herselecteren. Op
24 maart 2016 is klager geplaatst in de p.i. Lelystad.
Bij een te laag kreatininegehalte is de uitslag van de urinecontrole niet
informatief. Dit duidt volgens de selectiefunctionaris op fraude en is bijvoorbeeld
het gevolg van opzettelijke manipulatie van het urinemonster. Fraude bij een
urinecontrole wordt volgens het beleid gelijkgesteld met het gebruik van
harddrugs en als zodanig gesanctioneerd. Ingevolge het
Drugsontmoedigingsbeleid volgt direct stopzetting van het b.b.i.-regime en een
sanctie van vijf dagen afzondering in een strafcel of eigen cel bij de eerste keer
gebruik in drie maanden.
De selectiefunctionaris geeft aan dat niet gebleken is van omstandigheden die een
uitzondering op dit uitgangspunt kunnen rechtvaardigen. Het drinken van veel
vocht kan ertoe leiden dat het kreatininegehalte de grens van 2,0 mmol/l passeert.
Dit blijft voor risico van de gedetineerde, aldus de selectiefunctionaris.

4. De beoordeling
4.1. Het beroep van klager is gericht tegen de selectiebeslissing om klager van de b.b.i. te plaatsen in een normaal beveiligde inrichting.

4.2. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling) kunnen in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) gedetineerden worden geplaatst die een beperkt vlucht- en maatschappelijk
risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden, beschikken over een aanvaardbaar verlofadres en die zijn gepromoveerd (wijziging van de Regeling met ingang van 1 maart 2014, Stcrt. 2014, nr. 4617).

4.3. Voldoende aannemelijk is dat klager bij gelegenheid van een urinecontrole urine heeft geproduceerd waarvan het kreatininegehalte lager was dan de grenswaarde van 2,0 mmol/l. Bij een dergelijke uitslag kan in beginsel worden uitgegaan van fraude
bij de urinecontrole. Een dergelijke uitslag levert een gerechtvaardigde grond op voor terugplaatsing uit een b.b.i. naar een normaal beveiligde inrichting. Dat is slechts anders indien sprake is van zodanig bijzondere omstandigheden, dat daardoor dat
te lage kreatininegehalte niet aan klager kan worden verweten. Dergelijke bijzondere omstandigheden zijn niet aannemelijk geworden.

4.4. Uit het dossier komt naar voren dat klager vele urinecontroles heeft ondergaan. De beroepscommissie is van oordeel dat klager zich er van bewust had moeten zijn dat door veel te drinken kort voorafgaand aan de test de uitkomst zou kunnen worden
beïnvloed. Klager kan worden geacht bekend te zijn met de verplichting onder bepaalde omstandigheden, waaronder na verlof, een urinecontrole te ondergaan. Het is de verantwoordelijkheid van klager er voor zorg te dragen dat hij voor een urinecontrole
bruikbare urine inlevert.
De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan daarom, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hetgeen klager heeft aangevoerd over de
bezoekmogelijkheden is onvoldoende zwaarwegend om tot een ander oordeel te kunnen komen. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 25 juli 2016

secretaris voorzitter

Naar boven