Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/0116/GA, 20 juni 2016, beroep
Uitspraakdatum:20-06-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/116/GA

betreft: [klager] datum: 20 juni 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. C. Stroobach, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 11 januari 2016 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Groot Alphen te Alphen aan den Rijn,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 12 mei 2016, gehouden in de p.i. Amsterdam Over-Amstel, is gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. D. Wiedeman.
De directeur van de p.i. Groot Alphen heeft schriftelijk laten weten niet ter zitting te zullen verschijnen en heeft daarbij gereageerd op het beroep. Een afschrift van deze reactie is op 27 mei 2016 naar klager en zijn raadsvrouw verstuurd.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel zonder televisie, wegens een positieve uitslag van een urinecontrole.

De beklagcommissie heeft het beklag gedeeltelijk gegrond en deels ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft in augustus 2015 softdrugs gebruikt. De gemeten cannabiswaarde was toen meer dan 1000 ug/l. Klager heeft hiervan geen stukken, maar dit is ook in de beklagprocedure aangevoerd. De cannabiswaarde van 59 ug/l op 6 oktober 2015 betekent dat
sprake is van afbouw. Klager heeft namelijk in de tussentijd geen softdrugs gebruikt. De directeur heeft alleen gekeken naar de cannabiswaarde, zonder rekening te houden met de thc-kreatinineratio. De directeur heeft onvoldoende rekening gehouden met
de
mogelijkheid dat sprake is van afbouw.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt schriftelijk als volgt toegelicht.
Het laboratorium heeft aangegeven dat alleen twee resultaten van urinemonsters met elkaar vergeleken kunnen worden indien deze niet meer dan twee weken na elkaar zijn afgenomen. In dit geval gaat het om een urinecontrole die is afgenomen op 1 september
2015 en urine die is afgegeven op 6 oktober 2015. Nu er meer dan twee weken zijn verstreken, wordt de laatste urinecontrole beoordeeld alsof er slechts één analyseresultaat beschikbaar is. Nu het herhalingsonderzoek aangeeft dat er cannabis is gevonden
boven de afkapwaarde (59 ug/l) en daarnaast de kreatinineconcentratie in de urine hoger is dan 2 mmol/l, is het niet onredelijk om te sanctioneren conform het Drugsontmoedigingsbeleid.

3. De beoordeling
Bij de urinecontrole van 6 oktober 2015, naar aanleiding waarvan de onderhavige disciplinaire straf is opgelegd, scoorde klager positief op het gebruik van cannabis, waarbij de aangetroffen cannabiswaarde 59 ug/l bedroeg. In het daaromtrent opgemaakte
rapport staat als de ratio tussen de cannabiswaarde (59 ug/l) en de kreatininewaarde (16,7 mmol/l) - de thc/kreatinineratio – 3,5 vermeld. In eerdere uitspraken heeft de beroepscommissie bepaald dat in zaken als de onderhavige niet de in de urine
aangetroffen hoeveelheid cannabinoide stoffen (de thc- of cannabiswaarde) bepalend is voor de vraag of een gedetineerde sinds de laatste urinecontrole heeft bijgebruikt, maar dat daarvoor de thc/kreatinineratio bepalend is, afgezet tegen de eerder
gemeten thc/kreatinineratio (vergelijk RSJ 19 oktober 2015, 15/2035/GA). Nu geen gegevens zijn overgelegd van de thc/kreatineratio van voorgaande urinecontroles, kan niet worden beoordeeld of er al dan niet sprake is van bijgebruik en dus van
strafwaardig gedrag. Wel is onweersproken dat bij een urinecontrole in augustus 2015 sprake was van een hogere cannabiswaarde (meer dan 1000 ug/l) dan bij de onderhavige controle (59 ug/l). De beslissing van de directeur is gelet op het hiervoor
overwogene genomen op een grond die deze niet kan dragen en mitsdien onredelijk en onbillijk. De uitspraak van de beklagrechter kan daarom niet in stand blijven en het beklag dient alsnog gegrond te worden verklaard. Nu de gevolgen van de bestreden
beslissing niet ongedaan te maken zijn, zal aan klager een tegemoetkoming worden toegekend.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog geheel gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 52,50.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, J.G.A. van den Brand en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 20 juni 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven