nummer: 17/1350/GA
betreft: [Klager] datum: 18 september 2017
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[…], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 6 april 2017 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting Almere,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft de directeur van bovengenoemde inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
-
De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het niet naar behoren werken van klagers televisie op 22, 23 en 24 februari 2017 (AB-2017-123).
De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
-
De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Klager kon geen gebruikmaken van zijn televisie, omdat er sprake was van een storing op de afdeling. Twee weken daarvoor was dit ook gebeurd. Klager wenst een vergoeding voor de huur van zijn televisie voor de duur van twee weken.
De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.
-
De beoordeling
De beroepscommissie stelt voorop dat de directeur verantwoordelijk is en blijft (kortdurende incidenten daargelaten) voor een goede ontvangst van televisieprogramma’s met name nu gedetineerden gehouden zijn te betalen voor huur van de televisies, inclusief de ontvangst van programma’s. Om die reden zal zij klager alsnog ontvankelijk verklaren in zijn beklag.
Klager heeft gesteld dat hij geen beschikking had over zijn televisie op 22, 23 en
24 februari 2017 door een storing op de afdeling. De directeur heeft klagers stelling niet weersproken. Gelet op het vorenstaande acht de beroepscommissie aannemelijk dat de directeur niet aan zijn verantwoordelijkheid voor een goede ontvangst van televisieprogramma’s heeft voldaan. De beroepscommissie zal daarom het beklag gegrond verklaren. Nu klager drie dagen geen gebruik kon maken van zijn televisie acht zij termen voor het toekennen van een tegemoetkoming aanwezig. De beroepscommissie stelt deze vast op € 5,=.
Voor zover de klacht gericht is tegen de omstandigheid dat ook twee weken eerder de televisie buiten werking was, zal de klacht, in verband met het overschrijden van de termijn van zeven dagen waarbinnen een klacht dient te worden ingediend, niet ontvankelijk verklaard worden.
-
De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag en verklaart dit beklag gegrond. Zij kent klager een tegemoetkoming toe van € 5,=.
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in het beroep, voor zover de klacht zich richt tegen de omstandigheid dat twee weken eerder de televisie buiten werking was.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van
M.G. Bikker, secretaris, op 18 september 2017
secretaris voorzitter
Versie informatie document
Publicatie op Raad voor strafrechtstoepassing en jeugdbescherming:
Huidige versie: 1
Datum beschikbaarheid huidige versie: 06-11-2017 (vanaf dit moment beschikbaar op Raad voor strafrechtstoepassing en jeugdbescherming)
Datum document:
Uitspraakdatum: 18-09-2017