Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/0092/GA, 27 juni 2016, beroep
Uitspraakdatum:27-06-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/92/GA

betreft: [klager] datum: 27 juni 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. L.R. Rommy, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 7 januari 2016 van de beklagcommissie bij de locatie Zoetermeer, voor zover daarbij aan klager geen tegemoetkoming is toegekend,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 6 juni 2016, gehouden in de locatie De Schie te Rotterdam, zijn gehoord klager en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de locatie Zoetermeer.
Klagers raadsman heeft telefonisch laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagcommissie heeft geen tegemoetkoming toegekend, ondanks de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende het feit dat documenten zijn achtergehouden.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager is op 19 augustus 2014 detentieongeschikt bevonden. Omdat klager het delict ter zake waarvan hij is gedetineerd ontkent, wordt hij niet behandeld. Klager kan niet behandeld worden in het PPC. De psycholoog in Zoetermeer heeft ook verklaard dat
klager niet in een detentiesituatie behandeld kan worden. Er is een indicatiestelling achtergehouden. Uit die indicatiestelling blijkt dat klager uiterlijk op 6 april 2015 in een kliniek geplaatst had moeten worden. Bovendien zijn er stukken
gemanipuleerd. Intussen is klager fysiek achteruit gegaan. Hij zit nu in een rolstoel en kan geen arbeid verrichten. Klager wil een tegemoetkoming omdat hij nog steeds niet in een kliniek is geplaatst.

De directeur heeft daarop gereageerd dat klager geen nadeel heeft ondervonden. De stukken hadden eerder verstrekt moeten worden. Inmiddels zijn alle stukken aan klager verstrekt. Op basis van de indicatiestelling wordt klager niet automatisch in een
kliniek geplaatst. Als klager meent dat stukken zijn gemanipuleerd, dan kan hij daarover bij de betreffende instanties klagen.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt voorop dat een tegemoetkoming is bedoeld voor door klager ondervonden ongemak. Klager heeft onvoldoende onderbouwd welk ongemak hij heeft ondervonden van het feit dat hij de indicatiestelling (en/of andere documenten) met
vertraging heeft ontvangen. De beroepscommissie kan zich daarom verenigen met het oordeel van de beklagcommissie geen tegemoetkoming toe te kennen. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover daartegen beroep is ingesteld.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en U.P. Burke, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 27 juni 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven