Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/2024/GB, 27 juni 2016, beroep
Uitspraakdatum:27-06-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 16/2024/GB

Betreft: [klaagster] datum: 27 juni 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. Helmantel, namens

[...], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een op 8 juni 2016 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het verzoek van klaagster tot het verlenen van uitstel voor de oproep zich op 4 juli 2016 te melden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Zwolle afgewezen.

2. De feiten
Op 26 januari 2016 is klaagster opgeroepen zich op 4 juli 2016 te melden in de p.i. Zwolle voor het ondergaan van 986 dagen gevangenisstraf. Op 3 juni 2016 heeft klaagster een verzoek ingediend tot uitstel tot het moment waarop op het gratieverzoek is
beslist. Op 23 juni 2016 heeft de schorsingsvoorzitter de tenuitvoerlegging van de beslissing van 26 januari 2016 geschorst, totdat op onderhavig beroep is beslist (16/2095/SGB).

3. De standpunten
3.1. Namens klaagster is het beroep als volgt toegelicht. De afwijzing van het verzoek om uitstel plaatst klaagster voor grote problemen. De kinderen van klaagster zullen ernstig worden gedupeerd. In verband met vermoedens van seksueel misbruik door
de vader kunnen de kinderen niet bij de vader verblijven. Dat betekent dat in afwachting van de beslissing op het gratieverzoek, dat in het najaar van 2016 wordt verwacht, de kinderen bij de moeder van klaagster zullen moeten verblijven. Zij woont
echter op Curaçao. De kinderen zijn volledig in Veendam geworteld, gaan daar naar school en hebben daar hun sociale leven. Voor klaagsters kinderen is het van groot belang dat aan klaagster nogmaals uitstel wordt verleend. De kinderen hebben al veel
meegemaakt. Nog meer onrust is voor hen volstrekt onwenselijk. Als het gratieverzoek wordt toegewezen, zal klaagster geen maatregelen hoeven te nemen en kan onrust onder de kinderen worden voorkomen. De oudste dochter van acht jaar is onlangs door een
Amerikaanse pitbull gebeten. Zij is hierdoor gewond geraakt en heeft een aantal dagen in het ziekenhuis moeten verblijven. Zij is geopereerd en heeft voor de daaropvolgende vier weken haar hand in het gips. Na zes weken zal waarschijnlijk een nieuwe
operatie plaatsvinden. De dochter heeft de hulp van klaagster nodig, onder andere bij het douchen, eten en hygiëne. De moeder van klaagster kan niet lang bij de kinderen in Nederland blijven.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Volgens de aanwijzing executie van het Openbaar Ministerie over het uitstelbeleid kan een verzoek tot uitstel om verschillende redenen worden toegekend. Voorop staat
echter de noodzaak tot tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf. Daarom wordt slechts in uitzonderlijke omstandigheden uitstel verleend.
Aan klaagster is eerder uitstel verleend in verband met de zorg voor haar twee kinderen en haar opleiding als financieel administratief medewerker. Het door klaagster ingediende gratieverzoek heeft van rechtswege geen opschortende werking, omdat het
gratieverzoek na de oproepbrief van 26 januari 2016 is verzonden en ontvangen. Een gratieverzoek heeft geen opschortende werking, als de detentie reeds is aangevangen. Bij zelfmelders vangt de detentie aan op de datum van de oproep, in dit geval op 6
januari 2016.
In de veiligheidsafspraken van het Centrum voor Jeugd en Gezin is de zorg van de kinderen van klaagster meegenomen. Uit de aanvullende informatie blijkt niet dat de dochter van klaagster over enkele weken moet worden geopereerd. Ook als dit wel het
geval zou zijn, kan de vader haar begeleiden.
Klaagster is sinds de datum van de uitspraak in 2013 bekend met de opgelegde gevangenisstraf. Zij heeft dus voldoende tijd gehad om een gratieverzoek in te dienen en voorbereidingen te treffen voor de opvang van haar kinderen op het moment dat ze de
detentie moet ondergaan.

4. De beoordeling
4.1. De p.i. Zwolle is een gevangenis voor vrouwen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klaagster, die onherroepelijk is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van beperkte gemeenschap worden geplaatst.

4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking
dat klaagster vanaf de datum van de veroordeling op 9 december 2013 voldoende gelegenheid heeft gehad zich voor te bereiden op haar aanstaande detentie. Verder begrijpt de beroepscommissie uit de overgelegde stukken dat vanuit het Centrum voor jeugd en
gezin aandacht is voor de situatie van de kinderen in het gezin. De beroepscommissie heeft begrip voor de wens van klaagster haar kinderen te blijven verzorgen, in ieder geval tot het moment van de beslissing op het door haar ingediende gratieverzoek.
Mede gelet op de lange duur van de aan klaagster opgelegde gevangenisstraf, weegt klaagsters wens echter niet op tegen de noodzaak van tenuitvoerlegging. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
mr. R. Kokee, secretaris, op 27 juni 2016

secretaris voorzitter

Naar boven