Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/2090/GB, 26 september 2017, beroep
Uitspraakdatum:26-09-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer:         17/2090/GB

Betreft:            [klager]            datum: 26 september 2017

 

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. N. Hendriksen, namens

[…], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 26 juni 2017 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

 

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Leeuwarden afgewezen.

 

2.         De feiten

Klager is sedert 31 augustus 2016 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de p.i. Ter Apel, een inrichting voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen als bedoeld in artikel 20b, tweede lid onder b, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (de Regeling), waar een regime van beperkte gemeenschap geldt.

 

3.         De standpunten

3.1.      Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klagers echtgenote en twee kinderen zijn in Sneek woonachtig. Zij kunnen hem vanwege de kosten die met de afstand die ze moeten afleggen gepaard gaan, niet regelmatig bezoeken. Hierdoor vervreemdt klager van de maatschappij en verliest hij de band met zijn kinderen. Hij ontvang weinig tot geen bezoek van zijn dochter, omdat zij vanwege haar medische situatie niet in staat is de reis naar Ter Apel af te leggen. De medisch adviseur van de afdeling Individuele Medische Advisering (IMA) acht een overplaatsing op medische gronden geïndiceerd, omdat klagers dochter bekend is met epilepsie en mentale retardatie en derhalve niet in staat is zelfstandig naar Ter Apel af te reizen. De selectiefunctionaris heeft geen blijk gegeven van een zorgvuldige afweging van de betrokken belangen en de bestreden beslissing niet voldoende en deugdelijk gemotiveerd. Supranationale bronnen, met name het bepaalde in de artikelen 6 en 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) lijken niet bij de beslissing te zijn betrokken. Namens klager is verzocht in de gelegenheid te worden gesteld het beroep mondeling te kunnen toelichten.  

 

3.2.      De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht. Bij de plaatsing van veroordeelde strafrechtelijke vreemdelingen heeft de selectiefunctionaris op grond van artikel 20b van de Regeling slechts één keuze: de gevangenis van de p.i. Ter Apel. De mogelijkheid in de buurt van de woonplaats van het bezoek te worden geplaatst, bestaat bij plaatsing in een inrichting voor bijzondere opvang niet. De uitvoering van het beleid om voor veroordeelde strafrechtelijke vreemdelingen een speciale locatie aan te wijzen, weegt zwaarder dan eventuele problemen ten aanzien van de reisafstand voor het bezoek. In de p.i. Ter Apel verblijven meer gedetineerden voor wiens familieleden het moeilijk is op bezoek te komen. Detentie brengt nu eenmaal met zich mee dat contacten met relaties moeilijker verlopen. Om deze gedetineerden enigszins tegemoet te komen, bestaat in de p.i. Ter Apel de mogelijkheid door middel van een Skypeverbinding contact met familie te onderhouden. Uit de bezoekerslijst blijkt voorts dat klager niet van bezoek verstoken is, zodat geen sprake is van een schending van de artikelen 6 en 8 van het EVRM. Dit geldt temeer nu de inrichting heeft aangeboden een omgekeerde bezoekregeling voor klager te bewerkstelligen, waarvan klager (nog) geen gebruik wenst te maken. Klagers dochter is weliswaar niet zelfstandig tot reizen in staat, maar zij zal, ongeacht in welke inrichting klager verblijft, gebracht moeten worden teneinde hem te kunnen bezoeken. Daarnaast heeft zij hem, blijkens de bezoekerslijst, tweemaal bezocht.  

 

4.         De beoordeling

4.1.      Namens klager is verzocht het beroep nader mondeling te mogen toelichten. De beroepscommissie wijst dit verzoek af, nu zij zich op basis van de stukken voldoende ingelicht acht om op het beroep te beslissen.

4.2.      De gevangenis van de p.i. Ter Apel is een gevangenis voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau. Dit is tevens een inrichting die, ingevolge artikel 20b, tweede lid onder a, van de Regeling, is aangewezen voor de opvang van strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen. Dit zijn vreemdelingen die geen rechtmatig verblijf hebben in Nederland in de zin van artikel 8 van de Vreemdelingenwet 2000 en ten aanzien van wie voorlopige hechtenis ingevolge een bevel van gevangenneming of gevangenhouding, een vrijheidsstraf of een maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders ten uitvoer wordt gelegd.

4.3.      Klager behoort tot de categorie strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen. Vreemdelingen die na de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf geen rechtmatig verblijf in Nederland meer hebben, worden ingevolge artikel 20b van de Regeling in beginsel in een inrichting voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen geplaatst.

4.4.      Onweersproken is dat klager geen rechtmatig verblijf in Nederland zoals bedoeld in artikel 8 van de Vreemdelingenwet 2000 heeft. De p.i. Ter Apel is derhalve in beginsel voor hem de aangewezen inrichting. Slechts in uitzonderlijke omstandigheden kan op het plaatsingsbeleid van artikel 20b, tweede lid onder b, van de Regeling een uitzondering worden gemaakt. Klager heeft bezoekproblemen aan zijn verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis van de p.i. Leeuwarden ten grondslag gelegd. Bezoekproblemen zijn inherent aan het ondergaan van detentie en vormen, behoudens bijzondere omstandigheden, geen selectiecriterium. De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het advies van de medisch adviseur van de afdeling IMA van 22 mei 2017. Uit dit advies volgt dat de medisch adviseur de door klager verzochte overplaatsing op medische gronden geïndiceerd acht. De reden hiervoor is gelegen in het feit dat klagers dochter lijdt aan epilepsie en een mentale retardatie heeft en derhalve niet in staat is zelfstandig naar Ter Apel af te reizen. Desalniettemin acht de beroepscommissie niet van dusdanig uitzonderlijke omstandigheden gebleken dat van het hiervoor bedoelde plaatsingsbeleid diende te worden afgeweken. Hiertoe overweegt zij dat klager, blijkens de door de inrichting overgelegde bezoekerslijst, vrijwel maandelijks bezoek ontvangt en derhalve niet van bezoek is verstoken. Hieruit blijkt tevens dat klagers dochter, hoewel niet in staat klager zelfstandig in Ter Apel te bezoeken, hem tweemaal – kennelijk in het bijzijn van haar moeder cq. klagers echtgenote – in de inrichting heeft bezocht. Anderzijds overweegt de beroepscommissie dat klager de mogelijkheid is geboden van de omgekeerde bezoekregeling gebruik te maken, maar dat hij heeft aangegeven daarvan geen gebruik te willen maken. Daarnaast worden gedetineerden in de p.i. Ter Apel in de gelegenheid gesteld door middel van een Skypeverbinding contact met hun familie te onderhouden.

Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen kan de op de onder 3.2 genoemde gronden van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.       

 

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van Y.L.F. Schuren, secretaris, op 26 september 2017.

 

 

 

 

 

 

 

 

            secretaris         voorzitter

 

Naar boven